Ze rolde lang geleden uit een Duitse fabriek. Medio 1981. In die tijd high tech. Hoe wonderlijk dat het – met veel geduld en liefde – allemaal nog gewoon weer werkt. Een verhard rubber onderdeeltje fixen. Drupje olie op een asje. Hier en daar een stelschroefje minutieus draaien. Exact waterpas plaatsen, want alleen dan beweegt haar arm vanzelf en gracieus, vanuit het midden, terug naar het steuntje.
Ik liet eine neue Tonabnehmer besorgen. Nou ja, een kloon uit een Japanse fabriek, maar toch. Een nieuw naaldje van Deense makelij is daarin letterlijk in zijn element. Gedragen door de arm beweegt die nu vederlicht door de groef van het vinyl en laat een metertje of twee verderop, precies midden voor de speakers, mijn trommelvliezen verrassend prettig vibreren.
Ach, het kan allemaal vast nog veel prettiger. Het is natuurlijk nog hifi van lik-mijn-vestje. Alles op zijn tijd, zeg ik dan, tegen goed bedoelende adviseurs. Ik heb geen haast. Een hobby mag kabbelen.

Ze zijn weer helemaal in, die losse platenspelers. Ze worden ook nieuw gemaakt. Benieuwd hoe lang deze hype weer duurt.
Ik had vroeger als kind al zo’n ding. Toen de CD kwam heb ik alle platen weggedaan. Nu begin ik gewoon weer opnieuw.
Dezelfde platen bijeensprokkelen of nieuwe? Want ze komen weer uit, die platen, dacht ik.
Ik heb al mijn geluidsdragers en dvd’s in de kliko geflikkerd en de afspelers ook.
Een combinatie van die twee. Ik koop én muziek op vinyl die ik ook op CD heb, en nieuwe muziek. Het is een soort aanval van nostalgie denk ik, wat ik heb. Ik ga er maar gewoon in mee.
Doen! Je beleeft er plezier aan. Het houdt vanzelf weer op.