dood

Vooruit!

Als je iemand verliest dan hoor je altijd dat je het leven weer op moet pakken. Vooruit! Je moet weer verder gaan met je leven, ondanks het verlies. Er zijn twee soorten verlies. Bij de ene is de verlorene dood, en bij de andere niet. In beide gevallen raak je ook een deel van jezelf kwijt. Een groot deel. Er blijft een uitgeholde versie van jezelf over. Zo voelt het. Misschien blijft het altijd wel zo voelen. Een deel van me klampt zich zelfs vast aan dat gevoel. De holte heeft de vertrouwde vorm van degene die je bent verloren. In de holte weerklinken de echo’s van een verleden dat ik maar niet kan loslaten.

Vooruit, pak het leven weer op, luidt het devies. En dat probeer ik ook. Uit alle macht eigenlijk. Maar het uitgeholde gevoel blijft. Misschien heb ik gewoon meer tijd nodig om van het verleden los te komen. Helemaal los kom ik natuurlijk nooit. En dat is normaal. Het verleden blijft namelijk altijd deel uitmaken van je leven, van je identiteit. Het heeft je gevormd, hoe je het ook wendt of keert. Je van je verleden afkeren, is je van jezelf afkeren.

Ik moet me alleen los maken van degene die ik verloren heb. Soms heb ik wel eens de macabere gedachte dat verlies door sterfte gemakkelijker is. De dood is onomkeerbaar, en smoort onverbiddelijk en acuut alle hoop op hereniging. Een tsunami van verdriet holt je in één klap uit.

Het rouwproces bij een scheiding is totaal anders. De hoop op hereniging stierf in mijn geval een langzame en pijnlijke dood. De uitholling gebeurde in golven. In het begin beukten grote golven op me in. Grote stukken van mezelf brokkelden af en verdwenen in de zee. Maar naar mate de storm in kracht afnam, werden de golven steeds kleiner. De zee is nu kalm en de storm teistert me niet langer. In mijn rug voel ik een frisse wind. Ik verbeeld me dat het me iets duidelijk wil maken: Vooruit! Leef! Nu!

Jouw post mortem play list

Het is misschien een tikje macaber, en je zou me zelfs een control freak kunnen noemen, maar ik ben soort van begonnen met het samenstellen van een lijst met muziek waar ik me zo sterk mee verbonden voel, dat ik vind dat ze op mijn eigen crematie gedraaid moeten worden. Als een echo van mijn bestaan. En ik ben nog maar net midlife. Dus ik heb nog een heel half leven voor me. In die tijd verbind ik me misschien wel aan nog meer muziek, maar dan voeg ik die gewoon toe aan mijn lijst.

Het was helemaal niet zo dat ik dacht van: goh, laat ik eens een lijstje samenstellen met muziek die ik op mijn crematie gedraaid wil hebben. Nee, het ging andersom. Steeds als ik zo’n lied hoor waar ik me tot in mijn ziel door geraakt voel denk ik: die blijft voor altijd bij me. Zo mooi vind ik het. Het is van die muziek waar ik me in herken. Alsof het bij mij hoort. Soms zit het letterlijk in de tekst, maar soms ook gewoon in de melodie. En soms ook gewoon omdat het een anker is naar prettige tijden uit mijn jeugd. Mijn lijstje begint zich gestaag te vormen. Tegen de tijd dat mijn tijd is gekomen, heb ik vast wel een top-10. En dat is ook genoeg.

Ik bewijs er mijn nabestaanden beslist een dienst mee, want ze hoeven dan niet zelf al snotterend van verdriet (de stakkers) door mijn CD-verzameling en MP3-collectie te gaan. Maar misschien is het ook wel omgekeerd. Misschien willen ze mijn muzieksmaak wel helemaal niet meer verteren na mijn dood. Nou, dan hebben ze lekker pech! Post mortem steek ik dan mijn tong nog even uit. Desnoods zet ik het in mijn testament dat het mijn wil is dat ze mijn verzoeknummers spelen (zie je wel: control freak).

Dat er nog geen online dienst is waar je (in het geniep) jouw laatste verzoeknummers, jouw post mortem play list, kunt opgeven. Het is een gat in de markt als je het mij vraagt. Dan worden tijdens mijn verassing als verrassing voor mijn lieve nabestaanden (want zij wisten het niet en hadden een heel andere lijst samengesteld) mijn zorgvuldig geselecteerde lijfliederen – nee: lijkliederen – afgespeeld.

Ik heb mijn lijst nog lang niet compleet, maar ik weet al wel welke als eerste moet:
Van Dik Hout met “Zo stil in mij”

En dan, vlak voor ik de oven in mag:
“Fearless” van Massive Attack

En tot slot, keihard de Simple Minds:
“Don’t you forget about me”

Ben jij al begonnen met je post morten play list? Wie weet duik ik wel in dat gat in de markt: http://www.mypmplaylist.com ofzo…

R.I.P. Prikkie

We hadden niet echt een band hoor, Prikkie en ik. Ik weet niet eens zeker of we überhaupt wederzijds bevriend waren. Laatst kwam je ineens bij m’n vuurkorf scharrelen toen ik wat takken aan het verbranden was in de tuin. Ik geloof dat toen ongeveer onze vriendschap begon. Althans, van mijn kant. Je was een prikkelig tiepje, maar dat staat vriendschap niet in de weg, leek mij.

Maar toen vonden we je ineens bij onze voordeur. Ach kleine Prikkie, wat deed je daar nou? Egeltjes horen fijn onder blaadjes te scharrelen en zich lekker vet te mesten voor de winterslaap. En jij was nog lang niet vet. Je was nog maar een klein hummeltje dat nog heel veel wormen, slakken en insecten moest eten. Was je soms ziek? Het komt vaak voor dat egels ziek worden van parasieten door het eten van slakken en wormen.

We dachten eerst dat je al ging winterslapen, dus we zetten je onder de buxes tussen de bladeren. Een heel rustig plekje, waar je lekker beschut zat. Toen leefde je nog, want je bewoog toen we je stekels aanraakten. Maar ik maakte me zorgen. Ik vond het nog wel vroeg voor de winterslaap. Je was ook nog niet groot en zwaar genoeg.

Toen ik na een tijdje weer eens bij je ging kijken, vond ik dat je er wel heel levenloos uitzag. Ik besloot om je in een doos te doen en binnen neer te zetten, zodat je weer op temperatuur kon komen. Ik legde zelfs een warm kruikje in de doos. De volgende dag bracht ik je naar een egelopvang (stichting ’t Egelhuus) in Havelte. Een lieve, oude dame woont daar in een prachtige woonboerderij met tientallen egels. In haar woonkamer was de afdeling intensive care.

De oude egelverpleegster zag het meteen: ze noemde je een miserabeltje. Hartstikke dood. Maar ik had alles gedaan wat ik kon doen, verzekerde ze mij. In de intensive care stonden een stuk of 8 egelziekbedjes. Eentje bleek zwaar getraumatiseerd door het verlies van zijn broertje die voor z’n ogen werd platgereden. Deze zou het waarschijnlijk ook niet overleven. En op de deel logeerden nog 16 egels, die al flink waren aangesterkt dankzij haar goede zorgen.

Maar voor jou was het al te laat. Ze bedankte me voor alle moeite die ik voor je heb gedaan. Ach, ’t was geen moeite. “Ik help ieder dier in nood, ook al is ’t ie waarschijnlijk al dood”, zei ik glimlachend. De Lenie ’t Hart van de Egeltjes knikte daarop vriendelijk maar wees mij daarna kordaat weer de deur. Bij de deur zei ze nog dat ik je thuis maar even op een rustig plekje moest begraven. En die laatste eer heb ik je natuurlijk bewezen.

R.I.P. Prikkie.

Stil in mij

Zo’n beetje heel Dwingeloo is nog steeds verbijsterd. Hoe kon iemand die zo gezond en nog zo midden in het leven stond en nog zo hard nodig was, plotseling overlijden aan een hartaanval? Zelf kende ik de man helemaal niet, maar ik kende zijn dochtertjes, een tweeling van 7 jaar. Even oud als onze eigen tweeling. Vlak voor hun vader overleed waren ze nog op het feestje van onze tweeling. Vooral voor die twee kleine meisjes, maar ook hun moeder voel ik mee.

Mijn vrouw deed waar ik natuurlijk niet aan dacht: ze kocht drie mooie rouwkaarten. Ze had de tekst van Ren Lennie Ren van Akda en de Munnik aangepast naar Ren Meisje Ren en als gedicht bij de twee kaarten voor de tweeling gedaan. Mijn vrouw verdient een standbeeld. Ze is de liefste engel die ik ken.

Ik ging naar de kerkdienst om hen mijn medeleven en steun te betuigen. Ik gaf de weduwe een warme knuffel en zei zachtjes: “van harte gecondoleerd”. Ze beantwoordde het met een even warm “dankjewel”. De dienst maakte een hele diepe indruk op me. De kerk zat tot de nok toe gevuld met treurende mensen. Zoveel medeleven. De tweeling stak ieder en kaars aan voor hun papa in de kist. Hartverscheurend lief. En even later klonk “Ren Lennie Ren” door de luidsprekers. Nu heb ik voor altijd iets met dat lied. Het zal me nog lange tijd een brok in de keel bezorgen, ieder keer als ik het hoor.

Eigenlijk maakt de hele tragedie een diepe indruk op me. Je beseft je dat je zelf ook zomaar ineens kunt verdwijnen. Je beseft je ineens wat de betekenis is van je eigen leven. Je beseft je ineens dat je de tijd die je met elkaar hebt beter kunt koesteren dan er in grote haast aan voorbij te leven. Je beseft je ineens wat echt belangrijk is.

Na de kerkdienst keek ik naar de stille stoet die statig achter de lijkwagen aan liep. Mijn vrouw en onze tweeling liepen ook mee. Ik kon niet mee lopen omdat ik onze jongste zoon moest ophalen bij de oppas. De dienst was nogal uitgelopen vanwege de enorme opkomst, vandaar. De stoet moest van de Sint Nicolaas Kerk, langs de Brink naar de begraafplaats lopen. De zaterdagmarkt was er speciaal voor verplaatst. Ik zag de stille stoet vertrekken en keek hen na. De serene stilte en het hypnotiserende beieren van de klokken van de Siepeltoren maakten het stil in mij.

Het is zo stil in mij ik heb nergens woorden voor
Het is zo stil in mij en de wereld draait maar door

Van Dik Hout. Zo mooi. Control freak die ik ben, zet ik dit lied bij dezen op mijn eigen uitvaartlijst.

Niet te bevatten

Op het schoolplein
Huilende gezichten
Het gebeurde in het bos
Zomaar zakte hij in
Wat een schok
Het is niet te bevatten

Ik ken hem niet
Hij is de papa van
vriendinnen van mijn dochter
En voetbaltrainer
Hij is zomaar dood
Het is niet te bevatten

Bij de bakker
Kan ik u helpen?
Ze heeft rode ogen
Het hele dorp huilt
Zelfs de bomen op de brink
Het is niet te bevatten

Aangedaan
fiets ik naar huis
Miezerende regen
op mijn gezicht
Het is gewoon
niet te bevatten

Je sterft maar één keer. Toch?

Je leeft maar één keer, zeggen ze. Dus dan moet je er het beste van maken. Wat een dooddoener. Dan ben je steeds aan het vergelijken. Doe ik het wel beter dan hem (of haar)? Ik had “hem” voor het laatst gesproken toen ik nog volop puberde. Hij kon altijd alles beter dan ik, vond ik. Laatst zocht ik hem eens op op LinkedIn om te kijken hoever hij het had geschopt. Dat had ik niet moeten doen dus. Toch hoef ik geen herkansing.

Het leven is kort, zeggen ze. Dan kun je maar beter zo eerlijk mogelijk leven. Dan duurt het langer. Eerlijk gezegd geloof ik daar geen snars van. Geloven is sowieso niet mijn sterkste vaardigheid, moet ik je bekennen. Alles moet in de twijfel getrokken, en zelfs dat weet ik niet zeker. Alles is immers nogal veelomvattend, maar ook weer heel betrekkelijk. Ik kan toch onmogelijk álles in twijfel trekken. Daar is het leven gewoon te kort voor.

Over één ding twijfel ik nauwelijks: sterven doe ik maar één keer. Toch? Wacht even, ik leef natuurlijk wel voort in mijn kinderen. Zolang zij zich blijven voortplanten, leef ik onderhuids door. Mijn manier van denken gaat voor een deel over op mijn nageslacht. Wie denkt die bestaat, dat weet iedereen. Dus ook mijn manier van bestaan is dan erfelijk. Geleidelijk besta ik steeds minder naarmate mijn stukje genetisch materiaal steeds verder wordt gestekt. In die theorie sterf je dus precies zo vaak als je nakomelingen hebt plus 1. Nog een hele wilde denkstap verder is dan beweren dat de kerk het liefst zou zien dat je zo vaak mogelijk sterft. God, wat vergezocht. Weer een half uur van mijn leven verspild met dit geneuzel.

Powered by ScribeFire.

iTomb

Noem het morbide, maar dit is waar ik aan dacht toen ik hoorde dat Steve Jobs is overleden: iTomb. De grafzerk is natuurlijk een levensgrote, granieten iPhone. Het oppervlak is glanzend zwart. Enigmatisch, zonder enige gravering. Zelfs niet het woordje “iTomb”. Eronder liggen Steve’s stoffelijke resten. De man die Silicon Valley mede heeft gemaakt tot wat het nu is. De man met de gouden visie. Ik ben Apple-fan noch -hater, maar Apple liet me in ieder geval niet koud. Steve Jobs laat niemand koud. Apple laat niemand koud.

De iTomb mag je aanraken om in contact te komen met de ziel van Steve. Het wordt een bedevaartsoord, dat is zeker. Het huis in Silicon Valley, waarin Steve opgroeide, wordt een nationaal monument (misschien is dat al zo). Een must-visit voor Silicon Valley toeristen. Zelfs een broodnuchter type zoals ik zou zeker en bezoekje overwegen als ik in de buurt zou zijn. Steve is een iCon. Zijn dood laat niemand onberoerd. Rust zacht Steve.