balans

Substantie

Hoe vast is mijn vorm eigenlijk? Hoe los of vast zou mijn vorm moeten zijn? Het zijn vragen die de laatste tijd vaak door mijn hoofd gaan. De achterliggende gedachte is dat ik graag trouw wil blijven aan mezelf, maar dat ik dit tegelijkertijd ook mijn geliefde toewens. We praten er ook vaak over met elkaar. We vinden allebei dat het belangrijk is om niet te vervormen voor de ander. We willen elkaar graag laten zoals we zijn, maar kan dat eigenlijk wel? Hoort een beetje van jezelf opofferen voor de ander ook niet gewoon bij een liefdesrelatie? Een beetje dus, niet alles. Het gaat toch om het vinden van een evenwicht en het respecteren van elkaars grenzen?

Ik denk dus dat je vorm wordt bepaald door je grenzen en de krachten die daarop worden uitgeoefend. En misschien is het woordje “vorm” ook wel teveel bepalend in de perceptie van de vastheid ervan. Bij “vorm” denk ik teveel aan een bepaalde mate van consistentie. Een vloeistof wordt flesvormig door de fles. Te vloeibaar zijn maakt dat je te snel de vorm aanneemt van datgene dat je inperkt. Terug naar de mate van consistentie van je “vorm”: die is niet homogeen. Ik ben gedeeltelijk als een vloeistof, en gedeeltelijk als de fles.

Liefde gaat dan eigenlijk over toelaten dat je in elkaar over gaat. Toelaten dat je een beetje vervormt. Je er bewust van zijn dat de ander ook een beetje jouw vorm zal gaan aannemen. En daartegen hoef je niet per se te verzetten. Dat is gewoon ook niet zwart-wit. Je biedt een bepaalde mate van weerstand tegen vervorming of je geeft een bepaalde mate van vertrouwen in de vorm van de ander zodat je je daaraan in een bepaalde mate kunt overgeven. Liefde gaat over balanceren tussen vorm geven en vorm aannemen. Tussen kracht en overgave. Tussen het zijn van de rots of het zijn van de branding. Je vorm is vast en los. Vorm deugt wat mij betreft dus niet als term. De vorm is ook niet de essentie. Er is een woord dat beter past: substantie.

Pendelvader

Vader zijn is de helft van mijn identiteit. Minstens de helft. Zonder mijn kinderen voel ik me maar half mezelf. Hun ouders zijn al enkele jaren uit elkaar nu. De kinderen zijn regelmatig bij me. Er is nu genoeg ruimte in mijn huis voor ons alle vijf. En ze voelen zich ook thuis bij me. Dat merk ik aan hoe vrij ze zich voelen. En als ze er zijn voel ik me ook meer thuis in mijn huis. Ik voel me dan zelfs meer thuis in mijn eigen lichaam. Ik ben dan volop vader.

Hun moeder en ik zijn dus al een tijd niet meer samen. De afstand werd onoverbrugbaar. Ik was mezelf totaal kwijt geraakt. Wanhopig klampte ik me nog vast aan illusies, maar het luchtkasteel verging onherroepelijk in een alles verwoestende orkaan. En in in het oog van die orkaan vond ik mijn verloren gewaande zelf terug.

Nu, zo’n drie jaar verder, is mijn achterstallige zelfkennis enorm bijgespijkerd. In mijn hoofd is het helder. Mijn leven vult zich weer. De holte die ik nog voel is de ruimte die achter is gebleven na de scheiding. Gedurende je leven breng je steeds nieuwe lagen aan om je kern. Daar is een grote hap uit waardoor de binnenste kern weer bereikbaar werd. De hap is de holte. Maar gelukkig groeien er weer nieuwe, betere lagen overheen.

Als mijn kinderen bij me zijn voel ik me dus vollediger. Het liefste had ik ze altijd bij me in huis, maar ik weet dat dat niet kan. Ik weet ook niet of ik het wel wil. Ik geniet ook van de rust als ze er niet zijn. Ik zie uit naar hun komst, maar ook naar hun vertrek. Dus ik ben een pendelvader: zoals de kinderen pendelen tussen mij en hun moeder, zo pendel ik tussen emoties. En ook dat went.

Verdwazing

Verbazing leidt er bij mij dikwijls toe dat ik het hier uit. Ik verbaas me dagelijks, en dat is natuurlijk goed. Maar er is blijkbaar een grens aan je capaciteit voor het verwerken en te boven komen van verbazing.

Op gegeven moment kan je de overvloed aan verbazingwekkende prikkels niet meer aan en gaat je kop over in een stand van verdwazing. Je wordt er volledig door uit het lood geslagen. Totale versuffing. De weg is kwijt. De wereld stort in. In een soort mentale implosie wordt je in één klap frontaal met de kern van je wezen geconfronteerd.

Ik herken deze momenten intussen als situaties waarin je ziel met volle gewicht aan de noodrem hangt. Crisis. Alles moet dan even helemaal stoppen. Alles.

Het is dan tijd, nee bittere noodzaak, om even heel rustig en precies al je gedachten te sorteren. Welke zijn te groot en welke te klein. Welke zijn onzin en welke zijn waar. Je brengt het allemaal weer in normale proporties. Tot de orde in je kop zich herstelt. Tot de mist in je hoofd weer optrekt. Tot je weer je scherpte terug hebt. Tot je weer voldoende bent ontdwaasd om je verbazende werkelijkheid weer aan te kunnen.

Pas dan kom je weer in beweging en hervat je jouw koers. Niet die van een ander, maar die van jou zelf.

Mijn 2020

Het jaar waarin…
ik een extra geluksdag heb
ik nóg vaker in de roos schiet
ik huppel in mijn wijdse weide
ik nóg vrijer fluiten zal
ik de horizon weer tegemoet fiets
ik weer een tintje dieper vergrijs
ik precies een halve eeuw vol maak
ik me de koning nóg te rijker ga voelen
ik steviger sta dan ooit
ik mijn schatten nóg liever heb
ik met nóg vollere teugen geniet
ik nóg meer verstil en luister
ik weer meer verschil voel
ik zelfs jou niet veroordeel
ik nóg krachtiger vooruit beweeg
ik mijn horizon verder verbreed
ik niets verwacht en alles accepteer
ik mag barsten van onbescheidenheid



Eerst vader

Sinds ik gescheiden ben en mijn kinderen, wanneer ze bij mij zijn, zelf moet opvoeden, denk ik veel meer na over hoe ik vader wil zijn. Moet zijn. Op dit moment weet ik eigenlijk vooral hoe ik mijn rol als vader niet wil invullen. Ik mag een heleboel dingen niet zijn van mezelf als het aankomt op vaderschap. En ik hanteer meestal de ik-zie-wel-methode. In mijn eigendunk kent mijn vindingrijkheid namelijk geen grenzen. Ik vind altijd een oplossing. Dat is mooi papa, maar wij willen duidelijkheid en structuur. Wij willen een plan!

Die ik-zie-wel-mentaliteit komt misschien wel voort uit mijn hang naar vrijblijvendheid. Ik hou eigenlijk niet van vastomlijnde plannen. Die voelen verstikkend. Afspraken ook. Maar vaderschap is niet vrijblijvend. Vaderschap houdt een grote verantwoordelijkheid in. Dat besef is levensgroot. Het belang van mijn kinderen zou natuurlijk moeten prevaleren over mijn eigen belang. Ik ben eerst vader. Niet altijd makkelijk, maar wel glashelder.

Eerst vader. Dat is de fundering waarop ik een solide stuk vaderschap wil zetten. Dat is allemaal leuk en aardig, maar dan moet er wel een stip op de horizon komen. Dan krijgt het vaderschap pas richting. Dat mooie advies kreeg ik onlangs van iemand die daar verstand van heeft. Wat vind ik dan belangrijk om te bereiken met mijn vaderschap? Niet voor mij, maar voor mijn kinderen. Ik vind dat best lastig. Verder dan “nou, gewoon, alles wat nodig is” kom ik niet. Minimaal dat mogen de kinderen toch van me verwachten?

Eerst vader. Die kun je ook anders opvatten. Vader eerst. Die kant lijkt me toch ook best belangrijk. Ik mag mezelf niet verliezen. Niet weer. Dus ik moet balanceren tussen “nu ik” en “eerst vader”. Soms vader eerst zodat hij zo veel mogelijk eerst vader kan zijn.

Evenwicht

Als je niet aan het omvallen bent, dan ben je dus in evenwicht. Maar evenwichtigheid is een kwaliteit. Hoe makkelijk ben je uit je evenwicht te brengen? Kan je evenwicht een stootje hebben?  En wat dan nog als je toch omvalt? Dan veer je gewoon weer overeind. Dan heb je geleerd dat je steviger moet staan. En ook uit de diepste afgrond loopt weer een weg omhoog. Hoe diep je ook valt, het herstel van je evenwicht begint bij je wederopstanding. Daarna klim je weer naar boven. Je kan het, want je hebt bovenmenselijke veerkracht.

f67316ea83762584a188e5ecf33c4857