De straatmuzikant gaat bij de ingang van het station zitten. Hij legt een hoed op de grond en gaat op een klein krukje zitten. Dan pakt hij zijn gitaar. Nadat hij die wat heeft gestemd begint hij erop te spelen. Zijn lippen bewegen mee. Ik heb geen idee wat hij zingt, want ik versta hem niet. Mijn oren zitten verstopt met de witte oorplugjes van mijn iPod.
Ik ben niet de enige die zich auditief isoleert van de wereld. Uit vele oren, van jonge tot oude, hangen snoeren en menige kop zit vastgeklemd in een beugel met allesdempende schelpen op de oren. En dan heb ik het nog niet over die stropdasjes die luidruchtig voor zich lopen uit te babbelen in hun GSM-oortje. De straatmuzikant zit er voor spek en bonen.
Arme straatmuzikant. Hij zit er toch weer iedere dag. Ziet hij eigenlijk wel dat niemand naar hem luistert? Het is niet eens een kwestie van aktief genegeerd worden. Dat doe je als je iemand heel bewust niet horen wíl. De mensen zijn allemaal doof voor zijn muziek. De straatmuzikant kan het zich dus niet eens persoonlijk aantrekken. Hij krijgt namelijk noch kritiek noch waardering. Totale spek en bonen.
Ongehoord zinloze creativiteit. Mijn advies aan de straatmuzikant: mik op ons gezichtsvermogen en wordt mime speler of ga jongleren met kettingzagen ofzo.
Powered by ScribeFire.