liefde

Kunstmatige trouw

Het idee dat steeds meer eenzame zielen hechte vriendschappen sluiten met een chatbot schuurt en bezorgt me jeuk. Veel jeuk. Er schijnen zelfs al mensen in het huwelijksbootje gestapt te zijn met een chatbot. Ik zie daar de romantiek niet van in, maar dat ligt misschien aan mij. Het idee van een relatie met een digitale persoonlijkheid roept weerzin bij me op. Maar misschien denk ik (nog) niet ruim genoeg.

Het ligt ongetwijfeld ook aan mijn opleiding waardoor ik iets meer weet over de werking van zo’n intelligente chatbot dan anderen. Je kunt natuurlijk ook je digitale geliefde vragen naar zijn/haar/hun werking. Dan krijg je ongetwijfeld een eerlijk antwoord. Dat is dan een voordeel van een dergelijke relatie die ik hier maar toegeef. Een ander voordeel is dan misschien nog dat je je digitale liefje heel goed kunt inzetten voor het schrijven van brieven op poten in tachtig talen, mocht iemand je het leven lastig maken. Een klinkende klacht naar de gemeente. Een onweerlegbaar bezwaar tegen je parkeerboete. Een boze maar respectvolle brief aan je buurman waarin je hem maant de drollen van zijn hond voortaan op te ruimen. Dikke kans dat die buurman (of zijn hond) ook digitaal blijkt te zijn, maar het gaat om het idee.

Digitale persoonlijkheid is op zichzelf al een schurend concept. Digitaal voelt tegenstrijdig met persoonlijkheid. Digitaal is abstract en synthetisch. Cijfers. Data. Een persoonlijkheid is echt meer dan dat. Ik weiger te geloven dat je een persoonlijkheid kunt digitaliseren. Noem me een romanticus. Mocht ik ooit onder kunstmatige plak komen, dan verlang ik van mijn digitale lief dat ze dit respecteert. Zelfs na mijn dood wanneer ik digitaal vereeuwigd voort besta. Kunstmatige eeuwige trouw. Klinkt hemels.

Licht me

Ergens ontbreken woorden. Misschien schieten ze wel tekort en blijven ze daarom uit. Alsof de tijd niet roert. Misschien zijn het te zware woorden. Hou me vast lief. Onze liefde wortelt gelukkig al zo diep. Peilloos haast. Samen duiken we in een zee van zinnen. Dat basaltblok daar op de bodem van mijn ziel is mijn anker. Jij kan die bewegen. Hou me goed vast, en licht me.

Eigenzinnige liefde

In je huisje is het vol, maar toch is er veel ruimte. Speciale dingen hebben er speciale plekken die met aandacht gekozen zijn. In de boekenkast in je woonkamer staan zielsveel boeken, want je verzamelt mooie zinnen. Je omringt je met schoonheid want dat maakt je gelukkig. Je doet alles dat je belangrijk vindt met aandacht en met liefde. Iedere maaltijd, hoe klein ook, wordt mooi en met zorg op tafel gezet. Je kleedt je mooi naar iedere mooie gelegenheid. Je stopt je hele hart ergens in, of niet. Daar zit bij jou niet veel tussen. Het eerste boeket bloemen dat ik voor je mee nam, verdeelde je prachtig over twee vazen. De bloemist had er vast een andere visie bij, maar dat boeide me totaal niet. Jij boeit me. Mateloos. Je zaaide ouderwetse stokrozen tussen de voegen van je terrastegels, omdat je vader er zo van hield. Nu staan ze eigenwijs en torenhoog te pronken. Door jouw eigenzinnige liefde.

Zeezooi

Van de ene in de andere verbazing vielen we. Een eindeloos strand vol wonderschone creaties die de golven er hadden gedrapeerd. Fossielvormige plantenslierten die achteloos mooi lagen te wezen tussen de schelpen. Fel gekleurde kluwen die scherp afstaken tegen het grijze, natte zand. Slierten kelp, vervlochten met feloranje touw. Drijfhout waaraan baby-oestertjes zich hadden vastgeklampt. Een plompverloren Antwerps viskrat. De verdwaalde bovenkant van een speelgoed-bestelbus. Al die zeezooi bood zowel een schoon als onheilspellend aanblik. Wij wentelden ons echter in louter strandjuttersgeluk en kiekten de batterij van de telefoon zowat helemaal leeg. Hand in hand liepen we daarna door de duinen terug. Verliefder dan ooit.

Sociale souplesse

In de afgelopen maanden verwonder ik me meer en meer over een nogal groot en duidelijk verschil tussen mijzelf en mijn kinderen. Vergeleken met mezelf zie ik bij de kinderen veel sociaal ongemak. Ik begon me af te vragen of ik vroeger in mijn jeugd misschien hetzelfde sociale ongemak had. Maar mijn moeder vertelde me dat ik al van kleins af aan heel nieuwsgierig was naar anderen en altijd heel makkelijk gesprekken aanknoopte met Jan en alleman. Dat doe ik eigenlijk nog steeds. Tot openlijke verbazing van mijn kinderen: “Kende je die man met wie je net uitgebreid grapjes stond te maken?”.

Geen van mijn kinderen lijkt mijn “sociale souplesse” te hebben geërfd. Mijn krullen duidelijk wel. Daar zullen ze dan in genetisch opzicht waarschijnlijk meer voordeel van hebben. Heb ik mij gedurende een cruciale periode in hun ontwikkeling sociaal wellicht helemaal niet zo soepel gedragen? Daar zou wel een deel van de verklaring kunnen worden gezocht. Ik ben in het huwelijk met hun moeder lange tijd mezelf niet geweest. Maar voor hetzelfde geld ben ik in mijn jeugd juist bovengemiddeld veel blootgesteld aan sublieme sociale souplesse.

Mijn lieve vriendin ondervindt het grote verschil in die sociale souplesse aan den lijve, en dat baart best zorgen. Intussen zijn mijn kinderen zowat allemaal het huis uit en is mijn opvoedingsinvloed sterk beperkt. Mijn ruwe diamantjes zullen zich nu vooral moeten slijpen aan de wrijvingen in hun eigen sociale kringen. Daar zit toch nog wel een parallel met de opvoedstijl van mijn vader. Hij zei wel eens, waar ik bij was, tegen mijn moeder: “Hij moet maar gewoon op zijn bek gaan, dan leert hij het wel”.

Fluitend

Hoe ik in elkaar steek ging haar begripsvermogen te boven denk ik nu. Of haar begrip zit gewoon op een andere golflengte. Dat voelt meer plausibel. Jarenlang stemde ze tevergeefs op me af, maar ik zat op een frequentie buiten haar bereik. Dan kan je afstemmen wat je wil, maar je krijgt geen enkel signaal. Niet dat ik die niet uitzond, maar ik deed dat als een merel bij de dageraad. Hoe kan er dan nog verbinding zijn? De merel vertrok.

De merel liet zich een tijdje doelloos meevoeren op de wind maar is toch weer neergestreken. Op het nokje van jouw dak. Hoe ik in elkaar steek voel jij feilloos aan. Bij dageraad zingen we wang aan wang. Verbinden doen wij fluitend.