verlangen

Reikhalzen

Bij reikhalzen denk ik aan verlangen naar iets dat nog buiten je bereik hangt. Je ziet het, maar je kunt er nog net niet bij. Ik vind het woord “reikhalzen” ontzettend goed passen bij de periode die we momenteel met z’n allen doormaken. Eigenlijk lijken we allemaal vooral reikhalzend uit te zien naar ons oude, vertrouwde normaal. Dat oude normaal dat we zo voor lief namen, hangt nu verlokkelijk boven ons te bungelen.

We moeten ons trouwens ook maar afvragen of er wel sprake kan zijn van één universeel normaal. Ik geloof dat niet. Dat “nieuwe normaal” is ook gewoon maar een eenvoudig te onthouden labeltje dat is geplakt op een set richtlijnen die we nu zouden moeten volgen. Als je het omdraait doe je dus niet normaal als je die richtlijnen niet volgt. En om dat kracht bij te zetten worden we door herhaaldelijke blootstelling aan besmettingscijfers met de neus op de feitelijke gevolgen van abnormaal gedrag gedrukt.

Het “oude normaal” is daarmee verworden tot een labeltje dat is geplakt op een losbandig leven waarin we maar wat als beesten dicht op elkaar leefden en er op los knuffelden terwijl we vrijwel nooit onze handen wasten en daar, als je je netjes gedroeg, constant in hoestten en niesden. Man, wat zie reikhalzend uit naar dat heerlijke oude zwijnenleven.

Lekker cliché

Soms kan ik enorm verlangen naar banale alledaagsheid. Geen fratsen, maar lekkere alledaagse dingen. Lekkere clichés. Het kan me niet schelen dat hun betekenis versleten is. Want dat zijn clichés, zinnetjes die zoveel zijn uitgesproken dat hun betekenis in verval is geraakt. Een cliché is een warm broodje dat te vaak over de toonbank is gegaan. Een cliché is niet hip. Een cliché is niet origineel. Nou. En. Soms is een cliché juist precies wat ik nodig heb. Een cliché is als je oude, vertrouwde lievelingstrui. Als je versleten sloffen. Het cliché is er altijd. In clichés kun je je heerlijk omwentelen in tijden van weemoed. Een cliché geeft altijd troost. Altijd.

De laatste tijd mijmer ik vaak. Over de zin van mijn leven. Over mijn rol als echtgenoot. En mijn rol als vader. In mijn rol als echtgenoot ben ik jammerlijk gestrand. Ik raakte op drift in de storm, om maar eens een cliché te gebruiken. En ik drijf nog iedere dag verder bij haar vandaan. Het verlies doet pijn. De wond is lelijk en diep. Vraag me af of de tijd die ooit zal kunnen helen. In dat cliché wentel ik me dagelijks om. Als ik andere stellen die wél een gezonde relatie hebben zie, dan word ik weemoedig en raak ik overmand door het gemis van warmte, troost en geborgenheid. En dan verlang ik dus vurig naar die banale alledaagsheid. Naar mijn oude vertrouwde, versleten, warme, oude trui. Lekker cliché.

Hoe te popelen

Popelen. Dat is een werkwoord dat, als je het heel vaak achter elkaar zegt, op je lachspieren gaat werken. Popelen doe je vanuit een soort acuut gebrek aan geduld. “Ik popel om te beginnen”, zegt iemand die niet kan wachten om te beginnen. Popelen betekent dus “niet kunnen wachten”.

Het is een gek werkwoord, want eigenlijk doe je helemaal niks als je popelt. Je bent vaak wel druk als je popelt. Heel druk met niet kunnen wachten. Van binnen gloeien en jeukende handen zijn de bijwerkingen. Gek genoeg kun je niet op commando popelen, zo van: “Hee, jij daar! Ja jij daar met je zielige kop. Ga onmiddellijk popelen! Nou? Komt er nog wat van?” Dat gaat averechts werken dus.

En als je in de gelukkige omstandigheid verkeert te popelen, dan valt het ook niet onmiddelijk op. Mensen merken het niet echt. Hebben er ook geen last van voor zover ik weet. Je hoort nooit dat mensen zich eraan ergeren als een ander popelt. “Potverdorie, wat zit jij ontzettend te popelen zeg! Schei es uit! Weet je wel hoe irritant dat is? Hè?”

Popelen doe je ook niet vrijwillig. Het overkomt je. Net als bij twijfelen, treuzelen, hopen, vallen of schrikken. Je gaat immers niet zomaar voor je lol even lekker twijfelen, treuzelen, hopen, schrikken of vallen, toch? Hoewel vallen een twijfelgeval is waarbij schrikken een handige bijwerking zou kunnen zijn, maar dat terzijde.

Popelen is in ieder geval wel altijd positief, volgens mij. Wie popelt barst van verlangen om te beginnen te doen waar je je zo op verheugt. We popelen om in een nieuwe baan te starten, we popelen om onze geliefden weer te zien, we popelen om op reis te gaan, noem het maar op.

Popelen is dus fijn. Ja, het is misschien wel iets waar je naar zou kunnen verlangen. Dus dat je als het ware popelt om weer es te popelen. En daar ligt de sleutel tot “vrij popelen”. Popelen wanneer je er zin in hebt dus. Het zal waarschijnlijk wel een beetje hol voelen dat vrije popelen, maar misschien baart oefening ook hier kunst. Nou, waar wacht je nog op? Hup, popelen geblazen!