Je mag niet zomaar naakt over straat lopen, maar wel op blote voeten. Ik hoor trouwens ook nooit dat we onze voeten of handen ontbloten. Dat doen we vooral met ons bovenlichaam en onze tanden. Ontbloten is gek genoeg synoniem aan onthullen. Een beeld van iemand die weinig verhult noemen we een naakt. Een bloot is, voor zover ik weet, niks. Naakt klinkt in mijn hoofd bloter dan bloot. Alsof je meer van jezelf bloot geeft als je naakt bent. Naakt ben je ook altijd met je hele lijf. Bloot zijn kan gedeeltelijk. Blote voeten, blote handen, blote billen. Bloot is gewoon gewoner dan naakt. En om bloot nog een beetje gewoner te maken zeggen we dat we in ons blootje lopen. En in je nakie in de zee zwemmen klinkt ook best gewoontjes. De waarheid is dat je billen er echt niks minder bloot van worden. De zuivere waarheid is trouwens altijd naakt. Volgens een oud fabel zaten de waarheid en de leugen ooit samen in bad. De leugen stapte er als eerste uit en trok toen de kleren van de waarheid aan. De waarheid wilde de kleren van de leugen niet dragen en bleef daarom dus naakt.
taal
Jeenzeggers
Ja noch nee zeggen. Jeen dus. Een jeen gaat vaak gepaard met een typische beweging van het hoofd. De nekspieren van de jeenzegger lijken ook niet goed te weten hoe ze nu moeten bewegen. Het hoofd kantelt een beetje heen een weer en knikt ook wat. Ook worden de mondhoeken in een gepijnigde grimas getrokken. Mijn gesloten vraag brengt mijn jeenzegger duidelijk in benarring. Eigenlijk zie ik de jeen al op het gelaat verschijnen voordat het uit de mond komt.
Een jeen doet mij inwendig ineen krimpen. Een opmerkzame jeenzegger zou mijn ongemak (lees: irritatie) kunnen waarnemen. Heel even knipper ik namelijk een keertje met mijn ogen. Eigenlijk wil ik op dat moment mijn schouders dramatisch laten zakken, mijn blik naar de grond richten en vertwijfeld mijn hoofd schudden. Maar ik onderdruk het geroutineerd en ontvang wat er allemaal nog op de jeen volgt, want op een jeen volgt ook altijd geheid een lezing.
Mijn alter ego steekt zijn irritatie natuurlijk niet onder stoel of bank, onderbreekt de noodlottige jeenzegger midden in de lezing en vuurt er een reeks vragen op af zoals: “Wanneer voelde jij je het laatst gelukkig? Wat is je diepste verlangen? Hoe ga jij om met sarcasme?”.
Woker than ever
Met decreten slaat hij om zich heen. Losse flodders. Het is een woest blaffende hond die heus niet bijt. Hopen we dan maar. Af en toe staat het schuim wel op zijn bek. Doe maar eens woke in zijn buurt. Dan ontslaat hij zomaar een bestuur van het Kennedy Center of Performing Arts. Ze doen er te woke en dat moest stoppen. Alsof je daarmee taal veranderen kan – ik lach in mijn vuistje – krast hij verwoed woorden door in het woordenboek. Woke, weg ermee! Net als climate science, minorities, black, women en diversity, om er een paar te noemen. Dan komen er gewoon nieuwe woorden. Zelf had ik het woordje “woke” nog niet in gebruik genomen. Ik wist niet wat ik er mee aan moest. Het zal mijn nuchtere inborst zijn dat me daarin remde. Misschien had ik het (nog) niet nodig. Laten we elkaar toch eens even gewoon in elkaars waarde laten. Respecteer verschillen. Diversiteit druk je heus de kop niet in met krassen en decreten. Maar goed, ik voel me nu dus woker than ever.
Aanwezig
De kans is aanwezig dat het morgen gaat regenen. De kans is aanwezig. Maar dat kunnen kansen helemaal niet. Aanwezig zijn. Een kans is niet tastbaar en kan daardoor nergens fysiek aanwezig zijn. Een kans heeft geen bewustzijn dus kan deze ook nooit mentaal of geestelijk aanwezig zijn. Zijn er nog andere vormen van aanwezigheid? Die vraag doet er eigenlijk niet eens toe. Ik begrijp best dat er bedoeld wordt dat de kans bestáát dat het morgen gaat regenen. Over de proporties van die kans krijg ik geen informatie. De kans dat ik de voorspelling serieus neem is dus volkomen afwezig. En als het morgen regent, is het zuur.
Want?
Je kan natuurlijk ook gewoon vragen waarom ik vind wat ik vind. “Want?” is niet eens een vraag. Een “Want?” vind ik tamelijk drammerig. Ik hoor er een eis om verklaring in. Dat heb ik trouwens ook bij “Dus?”. Een “Dus?” klinkt als een afkeuring en een bevel tegelijk. Een afkeuring van wat ik zeg en een bevel om er zelf een consequentie aan te verbinden. De laatste reactie die ik nu zou willen horen is “En?”.
Donkerte
Is de donkerte hetzelfde als het donker? Misschien moet ik dezelfde vraag stellen voor het duister en de duisternis. Die laatste vind ik overigens beduidend donkerder dan donkerte. Voor mij voelt donkerte als een halfslachtige duisternis. In de duisternis zie ik in mijn verbeelding overwegend minder hand voor ogen dan in de donkerte. Duisternis voegt echt wel wat toe naast het duister. Donkerte niet. Het bekt gewoon ook niet, donkerte. Het geslacht is ook niet duidelijk. Het donkerte kan wat mij betreft ook. Ik heb niet eens voorkeur. Donkerte zelf klinkt bovendien alsof het verkeerd wordt gespeld. Alsof er letters ontbreken. Of overbodig zijn. Misschien is donkerte wel geheel overbodig. Ik bezig het zelf nooit. Lezen doe ik het wel regelmatig, en telkenmale als me dat overkomt, bevreemd het me. Ik weet niet wat ik met donkerte aan moet. Donkerte doet me hoegenaamd niets. Nee, dat is niet waar, want anders zou ik er hier niet zoveel woorden aan kwijt moeten. Wat het me doet is denk ik nog het best vergelijkbaar met wat dood bier met me doet. Donkerte is vlak, lauw en schuimt niet.
Gevlekte melk
Grappig hoe iets dat zo vies klinkt, zo veel en grif gedronken wordt. Macchiato klinkt natuurlijk veel waarder voor je geld.
Des te wegger
Hoe langer wij
weg zijn van elkaar
des te wegger
ik voel
dat ik van je ben
Dat
Geslepen
Tot kille taal gesmede
woorden die gloeien
in vlijmscherpe zinnen
geslepen met vuur
getemperd, in zuur
Om me te verweren
tegen dat bittere zwaard
sleep ik kalm mijn ijzers
om scherp langszij
over ’t ijs te kunnen scheren
