OBA

Reetfilter

Vanaf nu hoor ik geen reet meer. Ik kan namelijk letterlijk geen reet meer horen. Ik wíl ook geen reet meer horen. Ik verdraag geen ene reet meer.

Daarom heb ik een reetfilter laten implanteren. Een aanrader wat mij betreft. Nu kan reet me geen reet meer schelen. Het doet me eenvoudig geen ene reet meer.

Achter mijn beide oren zit nu dus een miniscuul reetfiltertje die het lijntje tussen oor en brein aftapt. Zit er een reet op de lijn, dan wordt het getagd met “ruis” en doorgestuurd naar het brein. Dat brein vat het vervolgens op als irrelevant waardoor reet me geen reet meer doet. Retegoed toch?

.

Moest van poes

Blij, blijer, blijst.
Vrij, vrijer, vrijst.
Lui, luier, luist.
Sneu, sneuer, sneust.
Moe, moeër, moest.

Ik zeg eigenlijk nooit “blijst”, of “vrijst”. Misschien zou ik “sneust” nog wel eens kunnen zeggen. Maar zeker nooit “moeër”. Wel “moest”, maar niet omdat ik zo moest uitdrukken dat ik me ooit het moest voelde. Moest is de verleden tijd van moet, en ik moet niks, dus ik moest ook nooit iets. Als ik al moest, dan was het op de plee, en dan had het doorgaans een bevrijdend effect op me. Niks zo bevrijdend als heerlijk zelfsloos moeten op de plee. Heel zen dus (alsof ik daar verstand van heb, maar toch). Hoewel moeten en zen volgens mij weinig met elkaar op hebben.

Zen is in de volksmond ook een bijvoeglijk naamwoord. Iemand zei laatst tegen me dat strijken heel zen kan zijn. En katten zijn ook altijd zen. Daar ben ik het mee eens. Niets is zenner dan een kat. Katten trekken zich niks aan van regels. Katten zijn de zenste wezens op Aarde. Katten zijn te edel om te moeten. Katten mogen schaamteloos lui doen. Niets zo lui als een kat. Katten zijn het allerluist. Ze wakkeren luiheid bij je aan. Als poeslief bij je op schoot springt, zich uitstrekt en uitgebreid gaapt, voel je je ineens ontzettend moe. Je vergeet ineens wat je eigenlijk doen moest. Je moet eigenlijk helemaal niks, vind je ineens.  Je gaapt zelf ook eens flink en zakt wat meer onderuit. Je bent ineens veel te moe om te moeten. Nog voordat je hoofd tegen de bankleuning zakt, lig je, net als poeslief, heerlijk zelfloos te ronken. Je was er ook aan toe, en poes wist dat. Het moest van poes.

Ben

Tot mijn grote verbazing blijkt meditatie op mij een bijzonder sterk effect te hebben. De uitroep van een verbaasd “Huh?” komt van mijn rationele kant. Mijn spirituele kant zegt natuurlijk: “Duh!”. Het mediteren gaat me ook best gemakkelijk af vind ik. Ik begon laatst gewoon maar eens met 5 minuten alleen maar concentreren op mijn ademhaling. Bij iedere inademing word ik langer, en mijn rug rechter. Bij iedere uitademing laat ik spanningen wegglijden.

Voor mijn gevoel vliegen die 5 minuten om. Ook lukt het heel goed om binnendrijvende gedachten gewoon te laten voorbij drijven, als een wolkje aan de hemel. En na een tijdje gebeurt het. Soms meteen, soms pas in de laatste minuut. Ineens ben ik heel bewust. Natuurlijk ben ik voortdurend, maar niet bewust en aandachtig. Als ik ben, dan observeer ik alleen maar. De tijd lijkt wel stil te staan. Ik vind nergens wat van, maar voel gewoon dat ik voel. Ik vind het heerlijk.

Dus nu ben ik bewust minstens tweemaal daags een paar minuten. Omdat mijn hoofd er zo lekker leeg van wordt. Omdat mijn humeur er zo erg van opklaart dat ik het zonnetje in huis wordt. Omdat ik dan beter kan zien wat nou echt belangrijk is. En dat allemaal doordat ik af en toe gewoon alleen maar even ben. Ik kan het iedereen aanraden: laat af en toe eventjes de boel de boel, en ben.

Gezond verstand

Volgens het NL-EN-woordenboek is gezond verstand in het Engels “common sense”. Maar voor mij voelen ze verschillend. Dus ik heb wikipedia maar eens geraadpleegd: Gezond verstand is het natuurlijke, onbedorven verstand waarmee mensen (zoals ik het begrijp tenminste) redeneren over onze waarnemingen en ervaringen. Common sense is het vermogen van (bijna alle) mensen om dingen waar te nemen, te begrijpen en te beoordelen.  In die betekenissen zit genoeg overlap om de vertaling toch te rechtvaardigen.

Common sense zou je ook letterlijk kunnen vertalen naar “gewoon waarnemingsvermogen”. Iedereen zou dit basisvermogen moeten bezitten, vandaar “common”. Volgens Aristoteles zouden zelfs alle dieren (inclusief mensen) dit vermogen in de basis hebben.  Common sense mag je dus van iedereen verwachten. Nogal wiedes. Het is een collectief verstand. Zoiets als wikipedia, maar dan offline, en natuurlijk veel betrouwbaarder.

Common sense heeft eigenlijk geen tegenovergestelde. Gezond verstand overduidelijk wel: ongezond, aangetast verstand. Common sense kun je moeilijker aantasten dan gezond verstand. Gezond, onbedorven verstand raakt bedorven door eenzijdige informatie. Door dominante vaders, propaganda, of – nogal verontrustend – door algoritmen op sociale media. Of denk ik dat omdat die zelfde algoritmen mij dat laten geloven. Hoe gezond is mijn eigen verstand eigenlijk?

Volgens mij is het sowieso altijd verstandig om te beseffen dat je je kunt vergissen. Daarvoor zijn we mens. Je common sense zit in die ene seconde van twijfel voor je met de meute mee gaat. Of je ziet op het allerlaatste moment toch af van een impulsief besluit, vanwege een onbestemd gevoel in je onderbuik. Daar huist je common sense. Misschien is gezond verstand dan wel het vermogen om op je common sense te vertrouwen.

Waarop dan?

Helaas zit het er weer op. De zomervakantie dus. Maar waarop dan? Eh… Tja, het is net zoiets als waar ’s maandags het weekend altijd op zit, maar dan groter, vermoed ik. De grootte is afhankelijk van de lengte van je vakantie, dus die van mij zal wel vrij groot zijn deze keer. Er moet ruim een maand vakantie op passen. Maatje XL-maand dus. Koffie- en lunchpauzes zitten er trouwens ook dikwijls op, dus je hebt ze ook in uren – en minutenmaten.

Wat ik me nu ook ineens afvraag is dit: Wanneer komt het er weer af? Eigenlijk let ik daar nooit op. Ik weet dat pauzes, weekenden en vakanties er iedere keer op gaan zitten, maar ik laat ze daarna volledig aan hun lot over. Ik laat ze er maar gewoon een beetje op zitten. Je kunt er immers ook niks meer mee. Ze zijn op gebruikt dus je hebt er verder niks meer aan. Als ik hun was, zou ik trouwens lekker gaan liggen in plaats van zitten. Ergens vermoed ik dat ze dat ook gewoon doen.

Weekenden en vakanties (vooral schoolvakanties) komen ook altijd ineens voor je deur staan (ze zitten nadrukkelijk niet). Pauzes gelukkig niet want dan ben je immers toch niet thuis. Tenzij je thuis werkt natuurlijk, maar dan nog staan ze niet voor de deur, want daarvoor zijn ze te klein. Ik denk eerder dat deze als een roodborstje op je raampje gaan staan tikken. Maar weekenden en vakanties staan dus op gegeven moment wel voor de deur. Weekenden doen dat steevast op vrijdagmiddag. Vakanties staan soms al wel een maand van te voren te trappelen voor je deur.

Er wordt overigens niet nader gespecificeerd welke deur dan precies, maar ik vermoed de voordeur. Het belt ook niet aan, maar gaat gewoon stoïcijns, als een huiskat, een beetje naar je voordeur zitten staren totdat je de hint begrepen hebt. Je moet er iets mee voordat ze op hetgeen gaan zitten waar ze na hun afloop altijd op willen zitten. Waarop precies, dat bepaalt het zelf. Ook weer net als een kat (deze eet vast ook de roodborstjes die ik vergeet binnen te laten). Waarschijnlijk ergens schaamteloos languit in het zonnetje op de vensterbank. Zou ik ook doen als ik mijn vakanties en weekenden was.

Ottoshopping

Brugwachter Janus heeft zomerdienst, en begint zijn werkdag rustig met een kop koffie en een krantje. Het is nog hartstikke vroeg. Maar hij zit nog maar net of hij krijgt een whatsappje van zijn collega verderop: “Werk aan de winkel Janus! Er komen 9 schuiten jouw kant op. Over 10 minuten zijn ze bij jouw eerste brug”. Hij stapt dus snel op de elektrische scooter en zoeft naar de bewuste brug.

Maar bij de brug aangekomen ziet hij iets totaal bizars. Hij wrijft eens in zijn ogen, en concludeert dat hij blijkbaar slaapt en een vreemde droom moet hebben. Wat hij hier ziet kan eenvoudig niet! In plaats van over het kanaal ligt de brug over de weg. En over deze brug tuft zojuist een leuk recreatiejachtje met bloemetjesgordijntjes voor de raampjes. De grijze roerganger is zelf al even verbaasd als Janus.

Janus ziet in de verte nog meer schuitjes komen, maar dan klinkt plots een schor getoeter. Het is afkomstig van een aftands, roestig Golfje. De bestuurder draait zijn raampje open, en er verschijnt een woeste grijnzende kop met wenkbrauwen die lijken op grote harige rupsen. De rupsen springen op en neer, en ontmoeten elkaar voor een potje sumoworstelen in het midden boven een riante neus. De rare gast gebaart ongeduldig naar de brug en toetert nog eens.

Verdwaasd stapt Janus van zijn scooter en pakt zijn sleutelbos. Hij loopt naar het bedieningspaneel en haalt automatisch de benodigde sleutel erbij. Deze steekt hij in het contact, waarmee het ophaalsysteem wordt geactiveerd. “Ding-ding-ding-ding-ding-ding-ding…”, klinkt het. Janus ziet tot zijn verbazing dat de slagbomen neer gaan, over het kanaal heen. De schuiten moeten op de rem, als ze die zouden hebben tenminste. Met veel kunst en vaarwerk weten ze tot stilstand te komen voor de slagboom die hen de vaarweg verspert. Er ontstaat zowaar een kleine file op het water.

Dan drukt Janus op de knop waarmee de brug normaal gesproken opgehaald zou moeten worden, en wis en waarachtig, de brug scharniert gestaag, zoals altijd, omhoog. Natuurlijk blijft het water gewoon aan het brugdek kleven. Onmogelijk, dus Janus weet zeker dat hij droomt. Uit Janus’ broekzak klinkt weer een bliepje, waarop hij zijn telefoon tevoorschijn haalt. Nog een whatsappje van zijn collega verderop: “Wat een drukte op het kanaal. Heb net weer 7 schuiten doorgelaten en er komen er al weer een stuk of 8 aan”. Janus maakt snel een foto van de openstaande brug en de lange rij wachtende schuiten achter de slagboom en stuurt deze naar zijn collega met de tekst: “Hou die 8 nog maar even tegen, want hier gebeuren hele vreemde dingen”.

Intussen start Otto de Magiër de motor van zijn lelijke Golfje, zet hem met een hoop gekraak in de eerste versnelling en rijdt grinnikend onder de geopende brug door. Aan de andere kant van het kanaal, stopt hij even om te kijken hoe de brug weer netjes dicht gaat, en even later de plezierschuitjes één voor één over de brug varen. Otto is uiteraard erg met zichzelf ingenomen. “Een strak staaltje Ottoshopping weer, al zeg ik het zelf!”, zegt ‘ie, en rijdt dan verder. Als hij de bocht om is, knipt ‘ie met zijn vingers, en alles is weer zoals het altijd was. Alleen die foto op Whatsapp niet, maar wat ze toch allemaal niet kunnen met Photoshop…

In gedachtes

Soms kun je zo diep in gedachtes verzonken raken dat je de wereld om je heen vergeet. ’t Is alsof je bent ondergedompeld in een warm bad. De wereld om je heen is een waas. De mensen om je heen zijn vage gedaantes. Je hoort ze roezemoezen, maar ze dringen nauwelijks tot je door. Vele secondes gaan voorbij eer je dan door heb dat iemand je aanspreekt. Hoe dieper verzonken, des te meer moeite het kost om weer uit je gedachtes naar boven te zwemmen.

Herken je dat? Nee, ik ook niet hoor. Ik ben zelf eerder in gedachten verzonken, waarbij de mensen om me heen eerder vage gedaanten zijn, en het eerder seconden kan duren eer ze tot me door dringen. Gedachten of gedachtes. Het mag allebei, maar de eerste voelt voor mij natuurlijker dan de tweede.

geüpdatete van Dale

geupdatet

15 Apps geüpdatet, meldde vandaag mijn slimme telefoon. Dit bevreemdt mij al een tijdje. Volgens van Dale is updaten een Nederlands woord, en is de voltooide tijd daadwerkelijk  “geüpdatet”. Het is ook volkomen logisch als je het ontleedt: updaten is een zwak werkwoord. De stam van updaten is “update”. Hoewel de laatste letter een klinker is, gaat toch de regel van ’t kofschip op , en moet je voor de verleden tijd stam + “te” gebruiken, ofwel “updatete”  (net als bij “douchen”, “crashen”  en “racen”).  De voltooide tijd wordt dan dus “ge” + stam + “t”, dus jawel: “geüpdatet” (en er moet natuurlijk een trema op de u).

Geüpdatet is dus grammaticaal correct Nederlands, maar je moet het  wel uitspreken als “ge-up-deet”. Om ’t kofschip te kunnen toepassen moesten we al uitgaan van hoe we “update” uitspreken, dus “updeet”, in plaats van hoe we het spellen, en nu moeten we bij de uitspraak van “geüpdatet” de volgens dit ezelsbruggetje toe te voegen “t” niet laten horen.  Wat een misbaksel! Dat krijg je van hinken op twee talen!

Wat mij betreft gebruiken we dit gedrocht niet. Van mij mag “updaten” per ommegaande uit het Nederlands worden gedeletet (jakkes, nog zo’n draak). Er zijn prima alternatieven voor updaten: verversen, bijwerken en desnoods actualiseren, maar dat is ongetwijfeld ouderwets. Waarschijnlijk zal het niet lang duren of “liken” is ook een officieel Nederlands werkwoord: Ik like, ik likete, ik heb geliket. Nog zo’n toekomstige kandidaat is “raten”.

Ik moest hierdoor ook denken aan het werkwoord “stofzuigen”. Ik stofzuig, ik stofzuigde, ik heb gestofzuigd. Ook best een vreemde eend in de bijt. Ik vraag me al jaren af waarom het werkwoord “schroevendraaien” dan geen bestaansrecht heeft. Ik schroevendraai, ik schroevendraaide, ik heb geschroevendraaid.  Ik controleer het regelmatig, maar het staat nog steeds niet in de van Dale. Als van Dale komt met een app die me automatisch informeert wanneer de van Dale weer is geüpdatet, dan wordt dat door mij meteen geliket en geratet met minstens 4 sterren.

Het principe van het principe

Het principe van een gloeilamp is dat het licht geeft omdat er een elektrische stroom door de gloeispiraal gaat. Hierdoor wordt de gloeispiraal heet (drieduizend graden) en straalt dan licht uit. Zo werkt het. Een handige uitvinding waardoor je ’s avonds een boek kunt lezen.

Volgens het principe van Fermat is de weg die dat licht van gloeispiraal tot jouw boek aflegt altijd de weg die in de kortste tijd kan worden afgelegd.  Een natuurkunde-wet waar geen photon aan ontkomt. Deze bewering is altijd waar. Dat is wetenschappelijk aangetoond en verklaard. Daarom mag je het als basisprincipe (grondslag, axioma) voor andere wetten gebruiken. Bijvoorbeeld voor het bepalen van de hoek waarmee licht wordt gebroken bij een materiaal-overgang (wet van Snellius).

Maar je kunt ook niet bewezen beweringen, theorieën, als grondslag voor andere stellingen gebruiken. De hedendaagse rekenkunde zou bijvoorbeeld niet kunnen bestaan zonder de theorie van het natuurlijke getal. Deze theorie, de rekenkunde van Peano, is gebaseerd op een overzichtelijk rijtje basisprincipes die ondubbelzinnige bepalen wat de reeks van natuurlijke getallen is.

In de wetenschap voer je in principe nooit bovennatuurlijke krachten aan als verklaring voor een verschijnsel. Vanuit dat principe ligt alles wat we niet rationeel kunnen verklaren altijd aan ontbrekend inzicht. Het is een belangrijk grondbeginsel van de wetenschap. Daarmee onderscheidt het zich van religie.

Bij religie staan hogere machten juist centraal in de verklaring van verschijnselen. Die hogere machten kunnen goden zijn, maar dat hoeft niet. Taoïsten zoeken bijvoorbeeld geen verklaring in Opperwezens, maar zien de loop der dingen eenvoudig als een natuurlijk principe. Het is zoals het is, omdat het is zoals het is.

Maar natuurlijk kun je als mens ook gewoon een zelf gekozen standpunt innemen. Zo kun je er bijvoorbeeld voor kiezen om volgens bepaalde regels te leven. Je kunt bijvoorbeeld uit principe geen vlees eten. Of uit principe alleen aardbeien eten  die uit Nederland komen en niet in een kas zijn gekweekt. Of uit principe  geen Apple-technologie willen gebruiken. Of uit principe niet gokken. Dit soort principes zijn afspraken met jezelf, en zijn sterk bepalend voor je gedrag. Soms moet je je principes wel eens herzien of tijdelijk of voor altijd overboord gooien. Mijn aardbei-principe gooi ik bijvoorbeeld soms wel eens overboord als ik in november ofzo plotseling overmand word door trek in aardbeien.

Dus samenvattend is het principe van een principe dat je er in beginsel door bewerkstelligt dat je uitgangspunten hebt voor het innemen van (nieuwe) standpunten of juist om eerder ingenomen standpunten (tijdelijk) te verlaten. Daar is in principe natuurlijk geen speld tussen te krijgen.

Vlugge Vloggers

Een plaatje zegt meer dan duizend woorden. Dus dan maak je altijd de afweging: maak ik een mooie plaat, of schrijf ik even een stuk tekst van duizend woorden. Het hangt ervan af hoe ingewikkeld het onderwerp is dat uitgelegd moet worden. En het hangt ervan af hoe goed je bent in het maken van plaatjes.

Maar het hangt ook van je voorkeur af. Zelf schrijf ik graag, dus ik ga voor duizend prachtige woorden. Af en toe zet ik er wel eens een plaatje bij, maar dat is meestal puur ter illustratie. Als ik al een zelf geschoten plaatje plaats, dan doe ik dit om er een verhaal bij te vertellen. Ik ben ook maar een matige fotograaf, dus ik moet mijn plaatjes ook wel bijlichten met wat tekst.  Ik ben meer praatjes- dan plaatjesmaker.

Wel volg ik diverse foto-blogs. Ik hou namelijk wel veel van fotografie, maar vooral als kijker. Foto’s die een verhaal vertellen, zonder dat er woorden voor nodig zijn, spreken me het meest aan (bijna letterlijk).

Wat ik (nog) helemaal niet volg, zijn vlogs. Zo wist ik pas sinds vandaag af van het bestaan van Enzo Knol, de populairste vlogger op dit moment. Hij schiet de hele dag niets anders als filmpjes. Gegrepen uit zijn interessante leven. Iedere dag zet hij een nieuw filmpje online. Het is een vlugge vlogger. Het is veelzeggend dat ik hem nog niet kende. Ik zat lekker onder mijn rots.

Technisch gezien is een filmpje een heleboel plaatjes (frames) die je snel achter elkaar toont. Een filmpje van een minuut bevat al snel 300 frames. 300 plaatjes die elk meer vertellen dan duizend woorden. Vertelt een vlog van een minuut meer dan 300.000 woorden?  Misschien wel als er niet teveel bij gesproken wordt.

Maar misschien hoeven filmpjes wel helemaal nergens over te gaan om het bekijken waard te zijn. Na het zien van 30 seconden Knolpower, haakte ik al af. 30 seconden die mij in potentie meer dan 150.000 woorden hadden kunnen zeggen. Maar het zei mij helemaal niks. Het gaat helemaal nergens over,  en toch meer dan een miljoen bezichtigingen. Blijkbaar denken al die kijkers er anders over dan ik. Ik ben ook maar een ouwe zeur. Laat mij maar lekker mopperen op mijn ouderwetse blog met amper 40 volgers. Blatende bloggers zijn passé. Dit is de tijd van de vlugge vloggers.