Normen en waarden

Woker than ever

Met decreten slaat hij om zich heen. Losse flodders. Het is een woest blaffende hond die heus niet bijt. Hopen we dan maar. Af en toe staat het schuim wel op zijn bek. Doe maar eens woke in zijn buurt. Dan ontslaat hij zomaar een bestuur van het Kennedy Center of Performing Arts. Ze doen er te woke en dat moest stoppen. Alsof je daarmee taal veranderen kan – ik lach in mijn vuistje – krast hij verwoed woorden door in het woordenboek. Woke, weg ermee! Net als climate science, minorities, black, women en diversity, om er een paar te noemen. Dan komen er gewoon nieuwe woorden. Zelf had ik het woordje “woke” nog niet in gebruik genomen. Ik wist niet wat ik er mee aan moest. Het zal mijn nuchtere inborst zijn dat me daarin remde. Misschien had ik het (nog) niet nodig. Laten we elkaar toch eens even gewoon in elkaars waarde laten. Respecteer verschillen. Diversiteit druk je heus de kop niet in met krassen en decreten. Maar goed, ik voel me nu dus woker than ever.

Kleinheidswaanzin

In alle bescheidenheid groot zijn. Dat is zijn basishouding. Aan kleineren heeft hij een flinke broer dood. Hij wil gewoon met de juiste maat gemeten worden. En bovendien graag met droge vinger. Met kleinzieligheid bereik je bij hem bar weinig. Je doet niet alleen hem tekort, maar ook jezelf. Vooral jezelf.

Van harte genuanceerd

De mensheid bestaat natuurlijk uit twee helften. Zij die nuanceren en de rest. Vandaag de dag plaats ik mezelf bij die eerste helft. Alles moet genuanceerd. Nou ja, eigenlijk andersom. Ik ageer fel tegen de absolute absolutist. Met altijd en nooit heb ik een bijzonder moeizame relatie. Mensen die zich louter uitdrukken in termen van altijd of nooit, verdraag ik heel slecht. Ik verdraag ze uiteraard niet niet of nooit. Nuanceren doe ik met heel mijn hart, of beter gezegd, met een zo groot mogelijk deel van mijn hart. En met zowel goed als fout heb ik een haat-liefde-verhouding. Niet dat ik die uitersten niet erken, maar uitersten zijn toch wat ze zijn: uitersten? Alleen in het uiterste geval kom je daar toch op uit? Ik weiger me te beperken tot uitersten. Het is nuanceren of polariseren, en daartussen zit dan ook weer van alles.

Reikhalzen

Bij reikhalzen denk ik aan verlangen naar iets dat nog buiten je bereik hangt. Je ziet het, maar je kunt er nog net niet bij. Ik vind het woord “reikhalzen” ontzettend goed passen bij de periode die we momenteel met z’n allen doormaken. Eigenlijk lijken we allemaal vooral reikhalzend uit te zien naar ons oude, vertrouwde normaal. Dat oude normaal dat we zo voor lief namen, hangt nu verlokkelijk boven ons te bungelen.

We moeten ons trouwens ook maar afvragen of er wel sprake kan zijn van één universeel normaal. Ik geloof dat niet. Dat “nieuwe normaal” is ook gewoon maar een eenvoudig te onthouden labeltje dat is geplakt op een set richtlijnen die we nu zouden moeten volgen. Als je het omdraait doe je dus niet normaal als je die richtlijnen niet volgt. En om dat kracht bij te zetten worden we door herhaaldelijke blootstelling aan besmettingscijfers met de neus op de feitelijke gevolgen van abnormaal gedrag gedrukt.

Het “oude normaal” is daarmee verworden tot een labeltje dat is geplakt op een losbandig leven waarin we maar wat als beesten dicht op elkaar leefden en er op los knuffelden terwijl we vrijwel nooit onze handen wasten en daar, als je je netjes gedroeg, constant in hoestten en niesden. Man, wat zie reikhalzend uit naar dat heerlijke oude zwijnenleven.

Samenleving

Platgeslagen wordt alles eenvoudiger. Als ik iets wil begrijpen, dan sla ik het goed plat. Platgeslagen is een samenleving precies wat het woord zegt. Leven dat je samen doet. Leven is iets waar we allemaal recht op hebben. In onze samenleving is dat recht voor iedereen even groot. Ik vind dat heel wezenlijk. Daarom begrijp ik niet waarom anderen op dit moment tóch hun eigen recht op leven boven dat van anderen denken te mogen stellen.

Op nogal argeloze wijze wordt maar even besloten dat ze “niet meer meedoen” met die “belachelijke maatregelen” van die malle overheid van ons. Nogal argeloos wordt door die mensen voorbij gegaan aan het recht op leven van andere mensen. Het is ze letterlijk een rotzorg of die mensen in de intensive care belanden. En het is ze een rotzorg dat daarmee ons zorgstelsel, dat er voor ons allemaal is, enorm onder druk komt te staan. Dat is hoe ik dit zie. Ik vind het echt onbegrijpelijk, hoe plat ik dit ook sla. En wordt er nou echt zoveel van ons gevraagd?

Ja, ik vind de sociale isolatie ook niet fijn. Ook ik mis het oude normaal. Ook ik verlang naar innige omhelzingen met mijn lieve medemensen. Maar in vergelijking met de lijdensweg van hen die vreselijk ziek worden na besmetting met het Coronavirus, en letterlijk voor hun leven moeten vechten, vind ik het een zeer draaglijke last. Als ik op die manier meevecht voor het leven van anderen, is het me dat meer dan waard. Niet meedoen is eigenlijk niet eens een optie. Dan zou je moeten emigreren denk ik. Naar een samenleving waarin samen leven niet zo hoog in het vaandel staat. Ik zeg het nog maar een keer: samenleving. Met de nadruk op samenleving.

Klokslagen

Blijkbaar moeten dingen op gezette tijden gebeuren. Zoals schaften en dineren. De standaard schafttijd is klokslag 12 uur. En “heel” Nederland gaat klokslag 18 uur aan tafel voor het warme eten. Rotsvaste normen. Ook schijnt 11 uur de standaard koffietijd en 16 uur de standaard theetijd te zijn, maar allicht verschillen die normen per regio. Ik ken iemand die het leven op klokslagen tot een kunstvorm heeft verheven. Kriegel werd ik daarvan en ik druistte er dikwijls lekker tegen in door voor koffietijd al aan de koffie te gaan. Cynische fratsen eigenlijk.

Maar verder heb ik niet zoveel moeite met die vaste klokslagen. Als mijn kinderen bij me zijn hou ik me zelfs exact aan al die standaard tijden. Regelmaat is goed voor kinderen, maar vooral ook voor papa. Het is enorm gezellig om de kinderen om me heen te hebben, maar het levert ook meer chaos op. En door vast te houden aan vaste momenten voor dingen, kan ik mijn hoofd boven de chaos houden. Die chaos zit natuurlijk vooral tussen mijn oren. Die vaste tijden zorgen voor rust tussen die zelfde oren.

Dus ik klamp me vast aan klokslagen als het druk om me heen wordt. Als ik alleen ben zak ik in mijn vrijgezellenritme en laat ik het een stukje losser (met name later eten en slapen), maar kan je eigenlijk nog steeds vrij goed de klok op mij gelijk zetten.

Voor mijn thuiswerkdagen heb ik mezelf al sinds dag 1 van de coronacrisis een ijzeren routine aangemeten. Dit doe ik dan weer juist om het gebrek aan drukte om me heen op te vullen. Mijn wekkerradio gaat af om 6:15, en als ik het journaal van 7 uur heb gehoord, kom ik uit mijn nest. Om de dag sta ik rond 7:15 precies 5 minuten onder de douche. Tegen 7:30 begin ik mijn vaste schaaltje muesli met yoghurt en banaan leeg te lepelen. En als ik de begeleidende kop thee op heb trek ik de jas aan en maak een ommetje van wisselende afstand in de buurt. Maar ik ben altijd voor 8:30 weer thuis. Dan zet ik een pot koffie en terwijl de koffie doorloopt ga ik op mijn thuiswerkplek zitten en zet de laptop aan. Vanaf dat moment neemt de agenda mijn leven over. Tussen alle videovergaderingen door giet ik de koffiepot steeds een beetje leger. Om 12 uur schaften, zoals altijd, maar wel korter dan normaal.

Die indeling van mijn werkdag is tegenwoordig, zeg maar, mijn nieuwe normaal. Een nieuw normaal met vertrouwde, oude, rotsvaste klokslagen.

Feestbeesten

In mijn jeugd zongen de Beasty Boys: You gotta fight, for your right, to….paaaaaaarty. Daar had ik dus helemaal niks mee. Ik ben geen feestbeest. Ik heb die obsessie voor feesten nooit begrepen. Niet dat ik in die tijd nooit naar feestjes ging hoor, daar niet van. Natuurlijk ging ik af en toe ook wel eens naar een feestje en dan ging ik ook best uit mijn dak, maar ik voelde nooit die onbedwingbare drang tot feesten. Feestjes moeten in mijn beleving juist ongedwongen zijn.

Mijn feestjes kenmerkten zich overigens ook niet door een zuip-obsessie met het doel om zo snel mogelijk dronken te worden. Ik ging naar feestjes vanwege de gezelligheid. Ik heb geen alcohol nodig om me gezellig te voelen. Natuurlijk dronk ik best een biertje of wat, maar niet omdat ik dronken móest worden.

Ook had ik nooit last van die “peer pressure” die ervoor zorgt dat jongeren gaan roken. Ik parkeer mijn auto regelmatig bij een P+R tegenover de ingang van een VO-schoolgebouw. Ik vind die zogenaamd stoere kindertjes die daar met zo’n stom peukje in hun mond staan te paffen, helemaal niet stoer. Eerder zielig.

Hopelijk zien mijn kinderen dit ook zo. Nu zijn ze nog te jong voor alcohol en sigaretten. Laatst, tijdens het eten, probeerde ik eens “op subtiele wijze” te peilen bij mijn kinderen hoe ze over roken denken. Dus ik zeg tegen mijn vrouw: “schat, wanneer zullen we onze tienertjes eens gaan leren roken? Ze zijn er al bijna groot genoeg voor”. Er klapten van schrik drie tienerkinnetjes op tafel. En mijn dochter schreeuwde diep verontwaardigd, voor mijn vrouw antwoord kon geven: “Papa, doe toch eens normaal! Ik ga toch zeker niet roken! Dat is hartstikke vies en je gaat er dood van hoor!”.

So far, so good. Hopelijk blijven ze nog lang en stellig bij die mening. Dát is namelijk wél stoer. Ik hoop ook dat mijn kinderen geen obsessieve feestbeesten worden, en niet meedoen met dat idiote comazuipen. Tot nog toe zijn de signalen gunstig. Als ze ’s ochtends een borrelglaasje op het aanrecht zien staan (en dat komt zelden voor), word ik door de kinderen bezorgd en een tikje teleurgesteld aangekeken. De tijd zal leren of ze zich ontpoppen tot feestbeesten, maar ik heb er een heel goed gevoel over.

Op blauwe maandagen je best doen

Als kind heb ik op een blauwe maandag ooit eens op voetbal gezeten. Maar als ik vroeger aan mijn ouders vroeg of ik op een sport mocht, dan kreeg ik altijd te horen dat we niet aan blauwe maandagen deden. Ik moest mijn best doen om het minstens een paar maanden vol te houden. Blauwe maandagen duurden daarom dus minstens twee maanden, was mijn interpretatie.

Zo heb ik een blauwe maandag gewaterpolood, gebadmintond, gejudood en dus ook gevoetbald.  Ook heb ik blauwe maandagen besteed aan postzegels verzamelen, ornithologie, schaken en gitaarles. Ik geloof dat mijn langste blauwe maandag vroeger zelfs wel een jaar geduurd heeft.  Kortom: ik deed heel erg mijn best als het ging om blauwe maandagen.

Vandaag was het blijkbaar blauwe maandag. De dag waarop je je blijkbaar depressief moet voelen omdat je nog een halve januari voor de boeg hebt. Omdat je je blijkbaar moet realiseren dat de blauwe maandag waarin je probeerde te stoppen met slechte gewoontes, niet langer duurde dan twee weken. Omdat één van die slechte gewoontes blijkbaar geld over de balk smijten was.

Niks van gemerkt, die blauwe maandag. Ik doe niet aan blauwe maandagen, zeker niet voor maar één dag. Dat heb ik van mijn ouders geleerd, en ik leer het nu ook aan mijn kinderen. Het leven zit natuurlijk vol blauwe maandagen. Het zijn periodes waarin je op ontdekking bent naar je identiteit. Het zijn periodes waarin je leert te vallen en weer op te staan. Het zijn periodes waarin je vriendschap en liefde vindt. In die periodes verleg je je grenzen en maak je je horizon breder.

Voor mij staat die blauwe maandag symbool voor proberen en leren.  Eigenlijk was ik een beetje vergeten dat je je hele leven lang aan blauwe maandagen kan doen, en dat ik die in soms eindeloos uit rek. Zo zit ik momenteel nog midden in een blauwe maandag waarin ik verwoede pogingen doe te bloggen. Die duurt intussen al een jaartje of 8. En een nog langere blauwe maandag duurt precies even lang als de leeftijd van mijn oudste kind. En onlangs ben ik begonnen aan een blauwe maandag wereld redden. Ik doe mijn best.

Suv gedrag

Voor mensen met zo’n dikke, vette SUV onder hun kont, gelden blijkbaar andere verkeersregels. De voorrangsregels worden bijvoorbeeld gehanteerd vanuit het principe: “mijn auto heeft een veel te lange remweg vanwege het overgewicht, dus ik rem liever niet als het niet echt nodig is”. En op de snelweg schijnen ze met hun vadsige koplampen zo lekker fijn precies in je spiegels als ze aan je bumper kleven.

Bij het parkeren blijkt de vetzucht helemaal duidelijk: ze hebben meestal niet genoeg aan 1 parkeerplaats. Net als dikke mensen in de bus twee stoelen nodig hebben, hebben SUV’s twee P’s nodig. Dit autobesitas is een groeiend probleem voor de maatschappij. Deze vette wagens nodigen uit tot ongezond gedrag bij de berijder en hinderlijk en gevaarlijk gedrag voor medeweggebruikers. 

Eigenlijk is er maar één oplossing: wagenverkleining. Het valt me trouwens ook op dat de berijders van SUV’s opvallend vaak ook nogal overgewichtig zijn. Zouden SUV’s dan extra brede stoelen hebben? Ik vermoed van wel. En de achterbank is natuurlijk vierzits voor hun twee kinderen… Voor een succesvolle wagenverkleining dienen de be- en bijrijders dus waarschijnlijk eerst op dieet te moeten. Ik zie de speciale aanbiedingen al bij de autofabrikanten die hierop slim gaan inspelen: Ruil je SUV in voor een nieuwe Toyota Yaris, en krijg een gratis maagverkleining!

Oh Mark, wat grof. Sorry, ik kon vanochtend mijn eigen bescheiden auto niet parkeren bij de AH omdat er zo’n dikke. asociale, vette SUV op twee P’s stond! En scheef bovendien! Zo, dat is er uit. 

Hoe te poepen

Natuurlijk weet je al lang hoe je moet poepen. Het primaire poepproces is bij iedereen bekend vanaf de geboorte, zullen we maar zeggen. Maar waar menigeen (mijzelf incluis) volgens mij mee worstelt is de poep-etiquette. Wat is nou geaccepteerd gedrag qua poepen in openbare toiletten of toiletten die je deelt met anderen zoals op kantoor, op school, et cetera?

Wat mij betreft is het poepen op een openbaar toilet, bijvoorbeeld bij een tankstation langs de snelweg nog het minste probleem, want daar kom ik alleen vreemden tegen. Dan is het kunnen hebben van schijt aan wat men van je denkt, heel gemakkelijk. Dus dan poep ik vrijwel net zo ontspannen als thuis.

Op kantoor is het anders. Daar kent iedereen elkaar, en maakt het me veel meer uit wat men van mij denkt. Vanuit het perspectief van de toiletgebruiker zie ik twee kanten aan de poep-etiquette:
1. Vanuit de poependen: Wat is netjes poepgedrag?
2. Vanuit degenen die het poepgedrag van anderen waarnemen: Wat is netjes observatiegedrag?

Te beginnen bij het gedrag van de poepende:

Als er anderen in de toiletruimte aanwezig zijn (op slot zittende deuren duiden wellicht op mede-poepers waardoor je gelijk ook waarnemende wordt), dien je er rekening mee te houden dat anderen aanstoot nemen aan jouw geknetter en gesteun. Probeer dus zo geluidloos mogelijk te poepen. Wacht desnoods tot je zeker weet dat je de toiletruimte voor jezelf hebt, voor je gaat persen. Je kunt ook handig gebruik maken van de mogelijkheden om je perswerk te doen op de momenten dat een andere toiletgebruiker doorspoelt of, heel ideaal in mijn optiek, de handendroger aan zet. Als je onverhoopt toch pruttel- en knettergeluiden voortbrengt (wat door de toiletpot en de akoestiek van de toiletruimte erg wordt versterkt), dan dien je je te schamen en moet je je eigenlijk openlijk excuseren via een e-mail naar de hele kantoorvleugel:

“Beste collega, mijn oprechte excuses voor de onbetamelijke geluiden door mij voortgebracht tijdens het poepen. Ik vermoed dat het de bruine bonen waren. Sorry voor de overlast”. Zoiets.

En dan het gedrag van de waarnemende:

Neem aanstoot aan ongegeneerd geknetter en gesteun van een poepende mede-toiletgebruiker. Mocht je deze persoon na dit gedrag uit het toilethokje zien komen, schenk deze dan een afkeurende blik (met gerimpelde neus). Als je weet wie deze onbetamelijke poepert is, spreek er dan achter de rug van diegene om, schande over. Temeer als het een hooggeplaatste collega is. Ik zou zelfs zo ver willen gaan om een bruine lijst te plaatsen op het intranet, waarop alle ongegeneerde poepers met naam en foto komen te staan. Dat zal ze leren om zich zo onbetamelijk te gedragen!

Onzin natuurlijk. Iedereen moet wel eens poepen. Ook je gerespecteerde collega’s. Een toiletruimte is daar voor bedoeld. Heb gewoon lekker schijt aan wat anderen vinden. Pers je drollen er gewoon net zo uit als thuis en voel je opgelucht in plaats van opgelaten.