Technologiefrustraties

Nieuwe blogmachine gezocht

Mijn favoriete blogmachine is stuk. Dat is erg vervelend, want ik was er zo aan gehecht. De geestelijk vader van mijn blogmachine had besloten dat het tijd was voor vervanging. Mijn ouwe trouwe blogmachien voldeed voor mij nog prima, maar ineens stond er een nieuwe versie op mijn bureau. Automatisch opgewaardeerd, en ik moet er blij mee zijn, want deze is veel veiliger.

Er hing een kaartje aan het nieuwe blogding waarop te lezen stond dat het me waarschijnlijk wel was opgevallen dat mijn blogmachine er ineens heel anders uit zag. Om te begrijpen waarom dat zo is, moest ik maar even op de blog van de maker kijken. Dat deed ik dan maar. Aldaar moest ik maar geloven dat de opwaardering voor mijn eigen bestwil is en dat ik vooral niet in paniek moest raken.

Mijn oude blogmachine wist precies waar al mijn blogs staan op het web en kende mijn wachtwoorden van buiten. Het nieuwe geval probeerde mijn blogs wel op te halen, maar werd natuurlijk alle toegang geweigerd. En terecht. Aan dit nieuwe onding wil ik mijn blogs ook helemaal niet toevertrouwen. Het ergste is nog wel dat het nieuwe ding al mijn krabbels in één lijst heeft gezet. Ik zie niet meer welke ik al heb gepubliceerd en welke nog werken in uitvoering zijn. Slecht, heel slecht.

Je begrijpt dat ik het liefst mijn oude machientje weer terug zou krijgen, maar dat lukt dus niet, wat ik ook probeer, en ik ben toch bepaald geen digibeet. Op de blog van de maker staat wel dat ik weer kan “neerwaarderen”, maar die oude versie is ineens niet meer “compatible” met mijn bureau. Hoe is dat nu mogelijk? Ik keek nog eens goed naar mijn bureau. Het zou toch niet waar zijn? Jawel dus, ook mijn bureau bleek automatisch opgewaardeerd. Dat blijkt mijn eigen schuld te zijn, want ik had een vinkje in een hokje gezet.

Ik gebruik voor mijn blogs een bureau van het merk firefox. Daarvoor bestaat een blogmachine van het merk scribefire. Een hele mooie combinatie vond ik het. Natuurlijk heb ik geprobeerd om mijn oude bureau weer terug te krijgen. Dat lukte wel, maar mijn oude scribefire weigerde alle medewerking om zich weer op mijn bureau te laten installeren.

Kortom: ik baal. Ik voel me onthand en in de steek gelaten. Ik had graag instemming gehad in de vervanging. Ik had graag een werkende mogelijkheid tot neerwaardering gehad. Ik heb het nieuwe onding met een grote boog weer terug het web opgeslingerd met een boze melding naar de maker. Hij is een trouwe gebruiker en fan kwijt. En ik stond serieus op het punt om eens een donatie over te maken. Nou, die kan hij steken waar het licht niet schijnt.

Dit hartverscheurende verhaal rammel ik op een BlogDesk. Een nieuwe blogmachine waar ik me nu maar even mee red. Het is beter dan niks, maar ik zie nu al dat ik deze niet hou, want het kan mijn blogspot-blog niet aan. Alle tips zijn welkom vrienden.

Gelukkig bijna uitgestorven

Voor ik mijn (gemakshalve zeg ik ‘mijn’, maar eigenlijk heb ik het ding in bruikleen van de baas) schootcomputer – type stoeptegel met vergelijkbaar gewicht – openklap in de trein kijk ik schuchter om me heen. Het is een 1e klas coupé, dus op diverse schoten ligt een laptop open. Hier en daar een eitje met een appeltje, maar overwegend zakelijke apparaten met een versie van Microsoft’s OS “Windows” erop. Ik zie gelikt zwiepende venstertjes op die schermen. Een en al grafische lenigheid. Toe maar! Windows 7 zeker! Uitslovers. Allemaal expres op standje maximale flitsflats-imponering gezet. Om de ogen uit te steken van noodgedwongen dinosaurier-users zoals als ik.

Hopelijk met een blik van “ik vind het helemaal niet belangrijk om een moderne OS op mijn laptop te hebben” klap ik mijn laptop nonchelant open. Met een hoop geflikker komt mijn scherm tot leven en zit dan gelijk helemaal vast. Na een halve minuut reageert het ding nog steeds niet op mijn dringende aanmoedigingen op de toetscombinatie ctrl-alt-del, hoe stevig ik ze ook in druk. Geroutineerd houd ik dan maar de power-knop 4 seconden ingedrukt. Dat geeft altijd resultaat en weldra zie ik het vertrouwde opstartscherm.

Onmiddelijk meen ik achter mij gegrinnik te horen. Sissend gefluister: “pfff moet je zien…wzwzwzwz…XP…kgmpf”. Ik doe alsof ik even iets uit mijn jas moet pakken die op het bagagerek ligt. Steels kijk ik naar de mensen op de stoelen achter mij. Ogen schieten schuldig opzij. Hah!

Ja, mijn laptop draait nog Windows XP. Een OS uit de oertijd. Niks geen soepele, sexy flitflats user interface, maar sobere spartaansheid. En bovendien werkt het ook nog eens niet goed. Ja, die zandloper, die wel. Die doet het uitzonderlijk goed. Zelfs Microsoft wil niet meer met XP worden geassocieerd en heeft haar zegen en steun voor dit kind uit het nest ingetrokken. Dit prehistorische OS is zwaar bedreigd met uitsterven. En dat is maar goed ook.

Eind van dit jaar mag ik ook over op Windows 7. Gezien de gebleken houdbaarheid van XP zal ik daar in mijn beroep zeker de komende 8 jaar mee moeten werken. Over acht jaar kan ik dit verhaal dan gewoon recyclen. Ik hoef alleen ‘XP’ te vervangen door ‘W7’ en ‘Windows 7’ door ‘Windows 12’. Ja, Windows 8, 9 en 10 worden dan overgeslagen, want als bedrijf moet je een OS tot op het bot afkluiven voor een positieve business case.

Powered by ScribeFire

Polsjapanner

Ooit voor honderd gulden op de kop getikt
Anderhalve rib uit het lijf van een arme student
Een Casio Quartz model doodgewoon
Het sloot een periode vol digitale prutsklokjes af
Eenvoudig en degelijk met een wijzerplaat
En een uurwerkje met een hart dat tikt
Regelmatig, elke seconde secuur doserend
Jaren en jaren tikte het mij voorwaarts

Op en dag brak de metalen polsband
Ach, het werd ook wel tijd voor iets nieuws
Mijn trouwe polsjapanner wurde ersatzt
Durch ein modernes, titanium Uhr
Een mooi geschenk van mijn lief
De Casio ging bij de andere herinnerdingen
In het luxe doosje van zijn vervanger
Tikte het nog lange tijd stug door

Das neues Uhr bleek Duits maar niet degelijk
Een val op een Nederlands perron
Deed het krasvaste kristalglas barsten
Geen horlogemaker zag er nog heil in
Irreparabel kaput, Scheisse.
Een tijd lang bleef mijn pols ontsierd
Niet dat ik tijdloos door het leven ging
De mobiele telefoon weet ook hoe laat het is

Tijdens een verhuizing dook hij ineens op
Mijn ouwe, trouwe polsjapanner
Alleen maar een nieuw bandje nodig
En een nieuwe batterij
Zonder hapering tikte het als vanouds
Weer mijn eigen tijd vooruit
Tijdloos mooi prijkt het nog steeds
Zwaar maar geruststellend aan mijn pols

Maar veraderlijk lonken ze in etalages
Stoere mannensierraden vol tandwielen
Midlife doet schijnbaar veroorloven
Die oude Casio is te min voor mijn ego.
Van weggooien is natuurlijk geen sprake
Ceremonieel schenk ik het later een van mijn zonen
Beleefd neemt hij het dan aan en zegt eerlijk
“Pap, ik weet niet wat ik zeggen moet…”

Powered by ScribeFire.

iTomb

Noem het morbide, maar dit is waar ik aan dacht toen ik hoorde dat Steve Jobs is overleden: iTomb. De grafzerk is natuurlijk een levensgrote, granieten iPhone. Het oppervlak is glanzend zwart. Enigmatisch, zonder enige gravering. Zelfs niet het woordje “iTomb”. Eronder liggen Steve’s stoffelijke resten. De man die Silicon Valley mede heeft gemaakt tot wat het nu is. De man met de gouden visie. Ik ben Apple-fan noch -hater, maar Apple liet me in ieder geval niet koud. Steve Jobs laat niemand koud. Apple laat niemand koud.

De iTomb mag je aanraken om in contact te komen met de ziel van Steve. Het wordt een bedevaartsoord, dat is zeker. Het huis in Silicon Valley, waarin Steve opgroeide, wordt een nationaal monument (misschien is dat al zo). Een must-visit voor Silicon Valley toeristen. Zelfs een broodnuchter type zoals ik zou zeker en bezoekje overwegen als ik in de buurt zou zijn. Steve is een iCon. Zijn dood laat niemand onberoerd. Rust zacht Steve.

Ik ben natuurlijk geen techneut, maar…

Dit hoor ik toch zo vaak: “ik ben natuurlijk geen techneut, maar…”. Nou ben ík toevallig wel een techneut en vraag mij dus iedere keer, steevast, als ik iemand een zin met die woorden hoor beginnen, twee dingen af. De eerste vraag die me door de kop schiet is: Hoezo zijn techneuten niet natuurlijk? Het is niet zo raar dat ik dat denk, want de persoon zegt letterlijk: “ik ben natuurlijk geen techneut”, dus het is blijkbaar onnatuurlijk om wel een techneut te zijn. Mensen horen blijkbaar natuurlijk géén techneuten te zijn.

Ten tweede vraag ik mij dan ook af waarom niet-techneuten dan toch steeds in de huid van techneuten willen kruipen. Dat is toch tegen je natuur? Het is wat die “maar…” suggereert. Na de “maar” komt altijd een poging om een technische verklaring of uitleg te geven over iets waar ze natuurlijk geen kaas van hebben gegeten. Daarom verontschuldigen ze zich alvast vooraf. Ik ben natuurlijk geen techneut dus alles wat ik nu ga beweren zou natuurlijk best wel eens niet helemaal kunnen kloppen maar neemt u het mij dan alstublieft niet kwalijk.

Sommige mensen beginnen hun verhaal ook heel bewust met “ik ben natuurlijk geen techneut, maar”. Zij gaan dan iets zeggen dat “nogal tamelijk evident” is en door techneuten over het hoofd is gezien. Ha, en dan hebben we een inwrijver te pakken. En het betekent dus dat die arme, onnatuurlijke techneuten geen domme fouten mogen maken, want dan worden ze natuurlijk gelijk aan de schandpaal genageld. Gelukkig hebben techneuten van onnature dan gelukkig wel een hele dikke olifantenhuid…

Powered by ScribeFire.

Chinese Priegel-operatie

Via een Chinese website had ik een dag of 10 geleden een reparatie-kit besteld om de kleine spelcomputer – zo’n Nintendo DS Lite – van onze zoon te repareren. Er viel nog goed op te spelen, maar er was een scharniertje afgebroken van het klapschermpje. Daardoor klapperde dat schermpje alle kanten op. Toen ik eens googlede naar een manier om dit te fixen, kwam ik de zogehete “DS housing repair kit” tegen. En het koste geen drol, dus meteen besteld. Voor de goede orde: een drol koste in dit geval gevoelsmatig rond de 10 euro.

Gisteren viel er een dan dus een pakketje vol met Chinese tekentjes erop, in onze brievenbus. Ik ging er dezelfde avond om 8 uur nog mee aan de slag, wat betekent dat ik het kijken van het NOS-journaal en de bijbehorende bak koffie, beide behoorlijk heilig, liet schieten. Dat vervangen van die housing zou ik wel “eventjes” doen, dacht ik. Juist, niet dus.

Eerst moest het ding uit elkaar, maar al snel zat ik vast. Er loopt klein plat kabeltje met tienduizend kleine koperen lijntjes erin van de basis (het moederbord, wat helemaal niets heeft te maken met servies) van het ding, door het scharnierende gedeelte, naar het klapschermpje. Dat kabeltje moest op een of andere manier los, maar hoe? Doorknippen en weer vast solderen? Gelukkig vond ik op Youtube een handig instructiefilmpje:

Dankzij het filmpje had ik een uurtje later de hele Nintendo DS in een paar-honderd priegeldeltjes uitelkaar op tafel liggen. De wijzer van de klok stond toen al dik voorbij de 10. Goed, dat “eventjes”, was nu dus al “de hele avond” geworden, en ik moest het ding ook nog weer in die nieuwe behuizing zien te wriemelen. Maar in elkaar zetten is toch gewoon het omgekeerde van demonteren? Dus ik speelde het filmpje gewoon even achteruit af.

De Nintendo DS, in honderden priegeldeeltjes uit elkaar

Vol goede moed ging ik aan het werk. Natuurlijk wist ik het nu allemaal wel, dacht ik. Een snelle 10 minuten later had ik het klapschermpje al weer helemaal in elkaar zitten. Met een luide klik sloten de nieuwe plastic behuizingsdelen van het klapschermpje stevig in elkaar, met alle electronica die daar in hoort er weer netjes tussen. Alle electronica? Shit, daar lagen nog het microfoontje en de wifi-antenne. Kon ik de boel weer open trekken.

Het was bijna middernacht toen ik triomfantelijk de onderkant van de behuizing dichtklikte. Dat was een precies werkje, want aan de achterkant van een DS zitten twee grote aktieknoppen. Die zitten vast aan een klein priegel-asje waaraan een nog priegeliger springveertje zit. En je weet wat priegelige springveertjes doen. Die springen er bij de minste trilling uit. Gelukkig geen aardbevingen die avond, en met ingehouden adem lukte het mij dus om de boel dicht te klikken. Alles zat erin. Tijd voor de grote test.

Wat denk je? Juist, er was iets mis. Maar één van de twee schermpjes deed het. En je raadt het al, ik moest zo’n beetje het hele ding weer open maken, want ik had namelijk dat platte kabeltje met die 10-duizend koperen lijntjes erin, niet goed vastgemaakt. Die zat een fractie van een micrometer niet goed in het contactje op het moederbord. Ik weet niet waar ik het geduld en de kalmte vandaan haalde, maar het is me weer gelukt om alles weer in elkaar te zetten. En nu doet íe het weer. Een jaar van mijn leven zit in deze Chinese priegeloperatie, ik weet het zeker.

Powered by ScribeFire.

Mega Mindy! Help!

In de veel te korte vakantie toerden wij door Zweden met twee iPods vol muziek. Op die van mij staat alleen muziek voor mijn wils. Op die van mijn vrouw staat voor ieder wat wils, vooral voor de kinderen (onder andere alles van K3 en Mega Mindy…). Dat zegt een hoop. In ieder geval kwam mijn iPod bijna niet aan de stereo van de auto te hangen. Tot overmaat van ramp werd ik ook nog eens de hele vakantie elke ochtend wakker met “I just came to say Hello!” in mijn hoofd. Op zich een lekker nummer, maar mijn kinderen zongen het de hele vakantie, dag in, dag uit, tot ik er helemaal tiepelzinnig van werd!

Maar mijn iPod lag dus links, in de verdomhoek van de auto. De hele vakantie. Op mijn iPod staan mijn favorietste CD’s (Sting, Dire Straits, Bowie en ook Kraftwerk). Zelf gekocht in mijn jeugd, studietijd en nog een tijdje daarna. Mijn eigen muziekverzameling die ooit trots zo’n beetje de hele muur versierde zodat iedereen kon zien wie ik was. In mijn studentenkamer torende een stoere, zwarte stereo van 3 losse apparaten. Een versterker, een CD-speler en een cassettedeck, met twee machtige speakers in de hoeken. Die stereo heb ik al lang niet meer. Er staat nu een compact alles-in-één-gevalletje in de keuken met een iPod-dock er bovenop. In de woonkamer staat nog zoiets.

Al mijn CD’s liggen nu in een doos op zolder. Dat is toch een beetje een deel van je zelf op een plek opbergen waar niemand het kan bewonderen. Mijn favorietste CD’s staan dus op mijn iPod. En er komt ook niks op dat ik niet mooi vind. Mijn iPod is mijn domein. Gevolg is dat mijn iPod thuis ook vooral links ligt. Ik luister nu een beetje heimelijk naar mijn eigen muziek. Meestal als ik in de trein zit, of alleen  onderweg ben met de auto. Soms, als de kat van huis is, draai ik thuis ook wel eens mijn eigen smaak. Dan ben ik even stiekem helemaal mijzelf. Zielig? Ach, aan de andere kant worden de liedjes van K3 vanzelf leuk. En Mega Mindy mag me natuurlijk altijd komen redden.

Powered by ScribeFire.

Ziggopolie

Kabeltelevisie is eigenlijk een onduidelijk product. En het wordt er met digitale televisie al helemaal niet duidelijker op. Feitelijk is het een abonnement op een grote zak snoep waarvan je zelf niet mag kiezen wat er allemaal in zit. Een heel groot gedeelte van de snoep in de zak is voor de meesten niet te verteren en dan zit er tussen het snoep ook nog eens een heleboel schreeuwende, dubbelzoute pinda’s die in je mond springen, of je het nou wil of niet. Maar goed, dat hebben we met z’n allen nou eenmaal geaccepteerd. Het zou toch ook wat zijn als we per bekeken en opgenomen minuut van ieder programma zouden moeten gaan betalen. En dan kreeg je boete bij het wegzappen van schreeuwende pinda’s…

Bij Ziggo mocht je altijd kiezen uit een aantal basis-snoepzakken en kon je die aanvullen met kleinere zakjes snoep uit een bepaald assortiment. Wij namen dan maar het basispakket van zo’n 18 euro per maand, met, speciaal voor onze kleintjes, een kinderpakket van zo’n 3 euro per maand. Allemaal al digitaal snoepgoed natuurlijk. Veel betere kwaliteit en zo. Nou, het beeld is altijd heel scherp en het geluid is van mooie kwaliteit, maar het beeld kan het geluid vaak niet helemaal bijbenen. De smaak komt dan als je het snoepje hebt doorgeslikt, zeg maar. Maar ach, dat namen we min of meer voor lief.

Wij zijn helemaal niet zo veeleisend qua televisie. Een sitcommetje nu en dan, een crimietje af en toe, journaal, docu’s en kindertelevisie voor als het regent en papa even moet bloggen. Dik tevreden als dat allemaal kan. En als er niks op is, dan doen we hem gewoon uit en lezen we fijn een boekje of neuzen we wat op het internet met het laptopje. En wij houden niet van schreeuwende pinda’s. Koop die winkel maar fijn leeg dan als het jouw winkel is, maar val ons niet lastig, want wij zijn inderdaad niet gek.

En dan viel er deze week ineens een grote envelop van de Ziggo in onze brievenbus. Belangrijke informatie over uw abonnement, stond erop. De brief begint met grote blauwe letters dat er “Vanaf 1 september nóg meer te beleven is op uw televisie”. De “nóg” verwijst naar de huidige zak met snoep, die dus blijkbaar al boordevol zit met lekkers, en dat daaraan – hoe is het mogelijk? O Ziggo, wat zijn we heden blij! – nóg meer lekkers bijgepropt gaat worden. Joepiedepoepie.

De brief informeert mij verder dat steeds meer mensen digitale TV willen en dat Ziggo dat dan maar standaard maakt. Digitale TV voor alle abonnees. En blijkbaar willen steeds meer mensen ook steeds minder keuze want er staat ook: Vanaf 1 september 2011 gaat Ziggo van een grote diversiteit aan tv-pakketten terug naar drie overzichtelijke abonnementen.

Nou waren wij dus best tevreden met onze zak snoep. Hij zat veel te vol, en we gooiden eigenlijk elke dag het meeste weg, maar dat is hoe kabel-TV nou eenmaal werkt. Wat we fijn vonden is dat we konden kiezen, ook al was de keuze opzich beperkt. En nu moeten we een gat in de lucht gaan springen omdat Ziggo de keuze niet uitbreidt, maar beperkt!. En dan komt nu het zilveruitje op het blokje kaas, het geconfijte kersje op een stokje in je cocktail: onze zelf gekozen zakken snoep worden vervangen door 1 zak snoep waar een aantal snoepjes waar onze kleintjes zo verzot op zijn niet meer in zit. En we mogen er ook nog eens 4 euro en 5 cent per maand extra voor betalen. We stuiteren van blijdschap. We hossen door de straten van vreugde. Niet dus.

Gelukkig mogen we wel kostenloos op 1 september opzeggen, die vrije keuze laten ze ons dan tenminste nog wel. Op mijn todo-lijstje voor deze week staat met stip bovenaan: zoeken naar een alternatief voor Ziggo. Als er al een alternatief is. De TV-aanbieders spelen allemaal Ziggopolie alleen heet het dan anders. Misschien kan ik beter zelf gezellig, ouderwets monopolie gaan spelen met mijn gezin in plaats van de televisie aan te doen ’s avonds. De uitzending van het Journaal en die docu’s en zo missen wij dan maar en kijken die dan handig online.

Powered by ScribeFire.

Wat een strop

Onze gezinsmobiel is een wagen vol met snufjes. Het is zo’n flexibele, alleskunnende 7-zitter. In een handomdraai tover je het ding van kindertaxi om in miniverhuiswagen. Gisteren nog verhuisde ik een heleboel grof vuil naar de vuilstort. Niks aanhangertje huren, gewoon alle stoelen eruit en de hele zooi in de auto kieperen.

De auto voelt of ik mijn autosleutel, een soort dikke credit kaart met een paar knopjes erop, bij me heb. Als dat zo is, kan ik het portier gewoon open doen. Ik pak de handgreep vast en “klak!”, de deuren worden ontgrendeld. En er is geen contactslot. Nee, op het dashboard prijkt een grote knop met “Start” erop. Als je de koppeling intrapt en op die knop drukt, dan start de motor. Autodieven hebben natuurlijk geen schijn van kans, want zonder pasje krijg je de deur niet open en als dat toch lukt, dan blijft het stuur op slot en werkt die start-knop lekker niet. Allemaal heel slim en eenvoudig. Kind kan de was doen. Ja, totdat die snufjes je laten barsten. Dan begrijp je niet waarom je in hemelsnaam voor die snufjes was gegaan. Het kan namelijk allemaal stuk!

Gisteren, bij de vuilstort, toen ik al mijn grove vuil in de juiste containers had geslingerd, nam ik weer plaats achter het stuur. De boordcomputer herkende mij meteen en liet me via de display vriendelijk weten dat de auto kon worden gestart. Dus ik druk op de knop. Niets gebeurt. De boordcomputer vertelt me dat het stuur nog op slot staat. De handleiding geeft me gelukkig wel valse hoop, want bij het rijtje storingen die je zelf kunt verhelpen staat ook wat je kunt doen als “stuurslot niet ontgrendelt bij het starten van de motor”. Ik moet dan de startknop ingedrukt houden en tegelijkertijd aan het stuur draaien. Een kunstje opzich dat dus ook nog eens niet werkte. En dan verwens je die mooie luxe gadget op wielen tot een hoop schroot dat daar ter plekke in de oud-ijzer-container gesmeten kan worden. Het ding kon me op dat moment even helemaal gestolen worden, en dat kón dus niet omdat ‘ie vast zit in de antidiefstal-stand!

Verslagen bel ik de pechcentrale van mijn autoverzekering. Die stuurt snel een mannetje dat, heel bemoedigend, maar gelijk met een grote sleepwagen komt aanrijden. Hij probeert nog iets met een reset van de boordcomputer door de accu los te koppelen. Werkt natuurlijk ook niet. Meneer Renault, die antidiefstalfunctie van jullie werkt té goed! Einde van het verhaal is dat ik moet worden weggesleept. Gelukkig zijn we daar dan weer voor verzekerd. Even later tuf ik gezellig keuvelend met het mannetje van mijn autoverzekering door het Drentse landschap naar de garage. En vandaag krijg ik te horen dat het stuurslot niet luistert naar de kaartlezer. Ik zeg nog kwasigrappig dat ‘ie die kaartlezer dan eenvoudig wat luider moet afstellen. Ha ha, nee, er moet echt een nieuw stuurslot in meneer. Kosten: 500 euro!. Wat een strop. Niks grappigs meer aan.

Powered by ScribeFire.