Gedicht

Doorgedraaid

Maandagmorgen begon het
Een verontrustend geluid
Diep en ronkend
Tussendoor klonk gepruttel
En het draaide maar door
En het draaide maar door

Dinsdag brak aan
Het geronk zat nog dieper
Ergens liep duidelijk wat aan
Een metertje stond op rood
En het draaide maar door
En het draaide maar door

Woensdagochtend
Hoge druk op de ketel
Het metertje stond nog roder
Zuchtend en steunend
Draaide het maar door
Maar het toerental zakte

Op donderdag was het gedaan
Het metertje sloeg alarm
Piepend en krakend
Kwamen de raderen tot stilstand
De noodrem deed zijn werk
Anders had het doorgedraaid

Zexit

De zon gaat onder
voor ik er erg in heb

De zomer verlaat me

Er danst geen bij meer
in mijn lavendelstruik

De zomer verlaat me

De ganzen vliegen
al in V-formatie

De zomer verlaat me

Nijvere spinnen
bespannen mijn ramen

De zomer verlaat me

Eikels stuiteren
van mijn kop de straat op

De zomer verlaat me

Loeiende buren
ontbladeren hun tuinen

De zomer verlaat me

’t Bokbier springt vanzelf
in mijn winkelwagen

De zomer verlaat me

Dus rest niets anders te doen
dan drinken en hopen

Op een kort winterseizoen

Wel beschouwd

Dat je voelt wat je begrijpt.
Dat je bedoelt wat je zegt.
Dat je wil wat je besluit.
Dat je ziet wat je gelooft.
Dat je kan wat je geeft.
Dat je droomt wat uitkomt.
Dat je leest om te blijven.
Dat je maakt dat je terug komt.
Dat je wel doet wat je ziet.
Dat je niet bedenkt wie je bent.