onderwijs

Welgeteld

In mijn tuin tel ik de bijen, vlinders, zweefvliegen, krekels, spinnen, mezen, mussen en de vleermuizen. Ik laat alles groeien waar ze van houden. Niet dat het woekert, maar ik laat het aanrommelen. Qua tuinieren heb ik totaal geen pretenties. Ik laat me vooral leiden door de planten zelf. Wat goed gaat, gaat goed, wat dood gaat, gaat dood. Bladeren laat ik gewoon liggen. Als de bomen kaal zijn hark ik de blaren wel van het gras. Geen gelazer met zo’n stomme bladblazer dus. Eens in de zoveel tijd verspreid ik de compost dat door de nijvere bewoners van mijn wormenhotel wordt gemaakt, over stukjes van mijn tuin. Door de wormeneitjes die daarin zitten is het aantal wormen in de bodem ook toegenomen. Het gaat eigenlijk allemaal vanzelf. De natuur doet altijd zijn werk.

De natuur geeft me de hoop en troost die ik nodig had na de uitslag van de verkiezingen. De toekomst ziet er niet mooi uit nu. Daarop zouden we ons moeten richten namelijk, de toekomst. Een humane toekomst. Een groene toekomst. Een vrije toekomst. Ik hou vast aan mijn eigen overtuigingen en steun de partij achter wiens standpunten ik echt sta. Dat voel ik als mijn plicht. Mijn stem is niet verspild aan een strategische keuze. Ik heb ook geen moment gezweefd. In die vele zwevers zit eigenlijk mijn grootste bezorgdheid.

Als ik eerlijk ben, ben ik vooral geërgerd. Als je kort voordat je mag stemmen nóg niet weet op welke partij je wil stemmen, moet je je schamen. Ik geloof niet in strategisch stemmen. Dat is namelijk vooral zelfverloochening. Stem vanuit je eigen overtuiging. Lees en verdiep je. Wees kritisch. Laat je inspireren maar niet omver lullen. En neem daar de tijd voor. Die oproep is dus te laat, maar zal ik bij de volgende verkiezingen fanatiek gaan herhalen. Er moet sowieso ook meer aandacht voor komen in het onderwijs. Je eigen overtuiging vinden en vasthouden wordt steeds moeilijker in de steeds digitalere wereld waarin algoritmen en AI ons meer en meer zullen afstompen en plooien. Egocentrisme en kortzichtigheid zijn het gevolg. De uitslag van de verkiezingen weerspiegelt dat maar al te duidelijk.

Vertraging?

Het woord vertraging heeft deze week een nieuwe betekenis gekregen. Het is ineens een synoniem geworden van “achterstand”. Onze overheid trekt 8.5 miljard euro uit om het wegwerken van de corona-achterstand in het onderwijs te financieren. Een schooldirecteur die daarover werd geïnterviewd wilde liever niet spreken van een achterstand, maar liever van een vertraging. Dit verbaast mij zeer. Een vertraging is niet hetzelfde als een achterstand, maar veroorzaakt die. Als Max Verstappen om wat voor reden ook vertraagt loopt hij een achterstand op. Dan moet er simpelweg dus harder worden gereden.

Onderwijs mag je natuurlijk niet vergelijken met de Formule 1. Als gevolg van corona is het onderwijs vertraagd. Het ging allemaal moeizamer. Snap ik. Daardoor hebben leerlingen achterstanden opgelopen. Die achterstand verschilt per school, per wijk, per leerling. Er is niet één universele achterstand die met één landelijke maatregel kan worden ingehaald. De achterstand “vertraging” noemen is de aandacht afleiden van de achterstand. Het leidt tot de verleidelijke gedachte dat we dan maar even gas moeten geven de komende tijd. Het is de aandacht afleiden van het feit dat er heel veel individuele achterstallige aandacht per leerling is ontstaan. Daar moet dus die 8.5 miljard aan worden uitgegeven. Haal het in hemelsnaam niet in je hoofd om het uit te geven aan dure cursussen voor leerkrachten waarin ze leren hoe ze extra gas moeten geven.