Fratsen

Rare fratsen

Daar dus niet

Daar wij wollig taalgebruik voortaan te allen tijde dienen te verbloemen zou ik willen voorstellen om per ommegaande rigoureus te snijden in het gebruik van daar in de betekenis van omdat. Nu omdat al voldoende alternatieve synoniemen kent zoals aangezien en nu, kunnen we mijns inziens prima daar daar niet meer voor gebruiken. Daar wordt daarmee in betekenis teruggebracht tot er en hier. Daar wordt onze taal niet alleen eenduidiger door, maar ook aanmerkelijk minder wollig. Wellicht zullen op termijn eveneens stemmen opgaan om ook nu te zuiveren van de onnodige en verwarrende synonimiteit met omdat, maar in deze memo beperk ik me vooralsnog eerst tot daar aangezien we hiermee al een aanzienlijke eerste verbetering aanbrengen. Simpelweg komt bovenstaande neer op de volgende, makkelijk te onthouden vuistregel: Nu en aangezien mogen in plaats van omdat worden gebruikt, maar daar dus niet.

Tijd voor een beter vliegengordijn?

Toen ik laatst, op een avond waarop het na een paar zonnige dagen eindelijk zacht begon te regenen de tuindeur openzette om die welkome geur van dit lentebuitje binnen te kunnen laten drijven terwijl ik las in mijn boek, sprong er zomaar een behoorlijke kikker, dwars door het vliegengordijn mijn woonkamer binnen. Dit riep meteen diverse vragen op. Hoe is dit dier in mijn tuin terechtgekomen? Om daar maar eens te beginnen. Het amfibie in kwestie bleef doodgemoedereerd zitten terwijl ik dit overpeinsde.

Een jaar geleden had ik in mijn tuin namelijk een aanvaring gehad met een eekhoorn die later helaas een rat bleek te zijn. Deze had ik nietsvermoedend mijn tuin in gelokt met een te laag hangende pindaslinger. Het bleek zich te hebben gehuisvest in een hol onder mijn tuinbankje. Ik heb mijn rattenplaag toen rigoureus aangepakt. Eerst dichtte ik alle kieren in de omringende schutting waardoor het mijn tuin had kunnen binnendringen. Ook verlaagde ik de deur in de schutting zodat er nog geen tor onderdoor kan kruipen. Daarna joeg ik het ongedierte met de bezem de tuin uit. Nooit meer last van gehad sindsdien.

Maar hoe kwam dan die kikker in mijn tuin? Had het zich strategisch achter de voornoemde deur gepost en gewacht tot ik daar even doorheen ging om iets in één van mijn kliko’s die ik daar heb staan te mikken? Had het mijn gedrag vanuit die positie bestudeerd om het juiste moment in te schatten om mijn tuin te kunnen binnenwippen? Is een kikker überhaupt in staat tot dergelijke snode planningen? Kikkers kunnen springen, maar niet over schuttingen. Ze kunnen graven, maar mijn kikker had dan diep moeten gaan, minimaal twintig centimeter, vanwege de betonnen randen die overal onder de schuttingen liggen. Kortom: de intelligentie van mijn kikvors nam al peinzende allengs toe. Hoe hij in mijn tuin is weten te komen blijft vooralsnog een raadsel.

Volgende kwestie. Waarom sprong het mijn woonkamer binnen? Ik mag mijn kikker inmiddels bovengemiddelde intelligentie toedichten, dus ik moet deze vraag uitbreiden. Waarom sprong hij (of zij, dat weet ik niet) ondanks het vliegengordijn, tóch mijn huis binnen? Het moet toch hebben kunnen beredeneren dat er in mijn huis dus niet bijster veel van zijn favoriete snackjes rond zoemen? Terwijl ik dit allemaal bedacht, zat de kikker daar maar met zijn natte, glimmende lijf op mijn laminaatvloer. Het leek wel of het zelf ook nadacht over zijn irrationele gedrag.

Het maakte echter geen aanstalten om rechtsomkeert te maken dus ik stond op van mijn bank om het motblik te pakken dat ik voor dit soort gelegenheden paraat houd. Toen ik daarmee gewapend mijn kikker te lijf ging, kwam het toch maar in beweging. Natuurlijk niet richting tuin, maar richting een slinks gespot kruiphoekje. Listig frustreerde ik dit plannetje met behulp van mijn wapen. De kikker ging voor plan B. De gordijnen. Ook dat plan wist ik met een snelle polsdraai te verijdelen. De kikker dook nu naar links, richting de grote pot van mijn huiskamerdrakenbloedboom. Daar slaagde ik erin mijn listige kikvors klem te zetten tussen motblik en raam en kon ik het uiteindelijk richting de opening van de tuindeur manouvreren. Mijn kikker koos daar dan toch maar eieren voor zijn geld en belandde zo weer van de drup in de regen. Ik trok de deur zelfvoldaan dicht, zette een plaatje op en las weer verder in mijn boek.

Tussen de regels die ik wist te lezen dwaalden mijn gedachten naar mijn “encounter with the frog kind”. Het moet iets te betekenen hebben, dacht ik. Zou mijn hoogbegaafde kikker smalend hebben gelachen om de kwaliteit van mijn vliegengordijn en derhalve hebben besloten dat hij in mijn huis én droog zou zitten én onmogelijk zou kunnen verhongeren? Ik overwoog daarom alvast maar om een beter vliegengordijn te zoeken.

Woker than ever

Met decreten slaat hij om zich heen. Losse flodders. Het is een woest blaffende hond die heus niet bijt. Hopen we dan maar. Af en toe staat het schuim wel op zijn bek. Doe maar eens woke in zijn buurt. Dan ontslaat hij zomaar een bestuur van het Kennedy Center of Performing Arts. Ze doen er te woke en dat moest stoppen. Alsof je daarmee taal veranderen kan – ik lach in mijn vuistje – krast hij verwoed woorden door in het woordenboek. Woke, weg ermee! Net als climate science, minorities, black, women en diversity, om er een paar te noemen. Dan komen er gewoon nieuwe woorden. Zelf had ik het woordje “woke” nog niet in gebruik genomen. Ik wist niet wat ik er mee aan moest. Het zal mijn nuchtere inborst zijn dat me daarin remde. Misschien had ik het (nog) niet nodig. Laten we elkaar toch eens even gewoon in elkaars waarde laten. Respecteer verschillen. Diversiteit druk je heus de kop niet in met krassen en decreten. Maar goed, ik voel me nu dus woker than ever.

Aanwezig

De kans is aanwezig dat het morgen gaat regenen. De kans is aanwezig. Maar dat kunnen kansen helemaal niet. Aanwezig zijn. Een kans is niet tastbaar en kan daardoor nergens fysiek aanwezig zijn. Een kans heeft geen bewustzijn dus kan deze ook nooit mentaal of geestelijk aanwezig zijn. Zijn er nog andere vormen van aanwezigheid? Die vraag doet er eigenlijk niet eens toe. Ik begrijp best dat er bedoeld wordt dat de kans bestáát dat het morgen gaat regenen. Over de proporties van die kans krijg ik geen informatie. De kans dat ik de voorspelling serieus neem is dus volkomen afwezig. En als het morgen regent, is het zuur.

Otto richt uit

Verspreid door het hele land wordt door garagehouders melding gedaan van een vreemd soort mankement aan auto’s. Het gekke is daarbij dat het bij alle automerken voor komt, en dat er een verband lijkt te zijn met de aanschafwaarde van de auto. In alle gevallen zou het gaan om de werking van het stuur. Automonteurs door het hele land bevestigen dit. “Ik heb er deze week weer vijf gehad”, zegt Karel Gerrits, monteur bij de garage om de hoek bij onze redactie. Hij krabt zich achter zijn rechter oor en zegt: “Ineens rijden auto’s gewoon rechtdoor als je eigenlijk rechts- of linksaf wil. En op rotondes blijven auto’s eindeloos rondjes rijden!”. Toen ik hem vroeg of hij hier een verklaring voor heeft, zei Karel: “Mechanisch kan ik in ieder geval niks ontdekken. Dus het moet in de boordcomputer zitten. Als je het mij vraagt is het een computervirus, meneer!”. Intussen hebben experts op het gebied van autotechniek zich over het fenomeen gebogen, maar ook zij tasten in het duister. Als “workaround” adviseren deze experts om bij het sturen altijd de richtingaanwijzer te gebruiken. Dan blijkt in alle gevallen namelijk de stuurinrichting normaal te functioneren.

Otto de Magiër houdt de nieuwsberichten hierover nauwlettend in de gaten, en vindt de ophef allemaal erg vermakelijk. Zijn naam is Haas natuurlijk.

Bromspiratie

Terwijl mijn barbier (zo noemt hij zichzelf sinds hij ook baarden verzorgt) mijn woeste bos krullen fatsoeneerde, ging regelmatig de telefoon. Hij liet hem lang “rinkelen” (het geluid kwam daar eigenlijk in de verste verte niet mee overeen). Maar uiteindelijk liep hij toch naar de telefoon en nam op. Na een paar seconden bromde hij: “Vandaag niet meer, maar morgenmiddag heb ik nog wel een gaatje”. De barbier krabbelde iets in een boek en liep weer naar mijn stoel. “Wie belt er tegenwoordig nog voor een knipafspraak?”, vroeg ik. Volgens mijn brommende barbier vooral nog heel oude mensen. De meeste klanten plannen via de website een afspraak, volgens hem. “Bellen is ook wel heel ouderwets, hè? Wenkbrouwen ook even meenemen?”

Ik vroeg me af hoe ik in een verre (heel verre) toekomst als ik zelf heel oud ben, mijn knipafspraken regel. Ik zal dat natuurlijk nog ouderwets online doen. Met een aftandse laptop. Tegen die tijd zullen slimme spiegels automatisch die afspraken voor ons willen plannen, maar dat zal ik allemaal niet willen begrijpen. En terwijl ik daarover mijmerde begon mijn barbier ineens over een robotstofzuiger die hij voor zijn verjaardag kreeg. “Ik heb er alleen maar méér werk van, want je moet eerst alles opruimen wat iedereen laat rondslingeren!”, brieste hij. En toen wist ik het: ik moet mijn genoegelijk briesende brombarbier zo lang mogelijk koesteren. Want hij wordt nog voordat ik heel oud ben vervangen door een zacht zoemende kniprobot, die per instructie van mijn spiegel vanzelf mijn woeste grijze manen en wenkbrouwen zal kortwieken. Wat ik je brom.

Taal ontwondert me nooit

Wat een grappig voorzetsel is dat toch eigenlijk: “ver”. Voorzetsel doet me wel altijd denken aan versiersel, maar dat terzijde. Als voorzetsel zorgt “ver” voor een aanloopje, een duwtje. Speciale vermelding hierbij verdienen verfomfaaien en verdonkeremanen. Bij verdraaien en vernietigen is dat duwtje trouwens best ferm. Dan werkt “ont” ook niet meer als tegenkracht. Nu ik erover nadenk kan ik eigenlijk verdomd weinig voorbeelden verzinnen waar “ver” en “ont” elkaar in evenwicht houden. Verwarren is er eentje. Verluisteren daarentegen staat niet in de Van Dale. Verhutsen en ontguizen evenmin. Gemiste kansen als je het mij vraagt. En wat te denken van taalwoekeringen zoals verontschuldiging, verontwaardiging en verontrusting? Taal ontwondert me nooit.

Wildparkeerperikelen

Omdat er geen geld meer zou zijn voor wat meer parkeerhaventjes, wordt er voor mijn deur driftig wildgeparkeerd. Ik doe het zelf ook. Al maanden zet ik mijn bolide direct voor mijn huis, aan de overkant van de straat op de rand van onze “brink”. Natuurlijk mag ik aan “mijn” plek geen enkel recht ontlenen. Toch deed ik dat, want het irriteerde me mateloos dat mijn plek ineens was ingepikt door de buuf. De buuf nog wel. Zij woont al een tijdje samen met haar nieuwe liefde. En hij brengt een boot en twee auto’s mee. Heb ik helemaal geen moeite mee. En ik begrijp ook dat dat allemaal niet op hun oprit – want die hebben ze – past.

Nu ben ik niet iemand die het conflict opzoekt. Dat is gewoon niet mijn aard. Ik maak geen olifanten van muggen. Eerder het omgekeerde. Ik kan toch ook wel een stukje verderop wildparkeren? Waarom zou ik per se precies voor mijn deur moeten kunnen parkeren? Mijn buuf doet dat eigenlijk nu zelf ook. Haar eigen buren – eveneens met eigen oprit – moeten ook drie auto’s kwijt (zo’n beetje 1 auto per gezinslid). En daarvan staat er eentje wildgeparkeerd. Buuf kan in principe ook 2 huizen naar rechts wildparkeren. En ik snap helemaal dat ze dat niet doet, want dat zou ik ook niet doen.

Bovenstaande gedachten bleven bij gedachten. Ik ben (nog) niet met buuf in gesprek gegaan hierover. Wat zegt dit over mij? Wat zegt het over mij dat ik me erger aan het inpikken van een parkeerplek die niet eens een parkeerplek is, laat staan van mij? Ik laat deze mug geen olifant worden. Zo zit ik immers niet in elkaar.

Hoe zit ik dan wel in elkaar? Welnu, achter mijn voortuintje ligt ook een strookje gemeentegrond. Daar kan mijn auto ook best staan. Dat heb ik dus laatst gedaan toen ik een vracht boodschappen moest uitladen. Ik heb de auto er de hele nacht demonstratief laten staan. Nu weet ik niet of ik het me verbeeld dat mijn nukkige boodschap is aangekomen, maar buuf zet nu al een aantal dagen haar auto niet meer op “mijn” wildparkeerplek. Dankzij deze wildparkeerprikelen ben ik toch mooi weer een inzicht rijker.

Flitsbezorgd

Is het erg als de supermarkt zou verdwijnen? Die vraag houdt me de laatste dagen bezig. Dat kwam door de Jumbobaas. Jumbo is namelijk sinds kort gaan samenwerken met flitsbezorgdiensten zoals Gorillas. Wil je net impulsief een cake bakken, maar zijn de eieren op? Een kwestie van een handige swipe en tik op een app en binnen 10 minuten zijn ze flitsbezorgd. Door een flitsende bezorgfietser. Vooral jongeren zouden hiervan veel gebruik maken. Die jeugd van tegenwoordig ook. Straks verdwijnt dankzij hun ongeduldige gemakzucht mijn vertrouwde supermarkt nog. Een schrikbeeld. De Jumbobaas noemde dit “met de tijd meegaan”. En hij voorzag ook dat er supermarkten zullen gaan verdwijnen. Eigenlijk vrees ik dat hij gelijk heeft.

Ik moet ook denken aan de impact van de opruk van diezelfde supermarkten destijds op de “kleine winkels” . De supermarkt heeft menige groenteboer, slager en warme bakker doen verdwijnen. En nu wordt de supermarkt dus door de MKB-ers aangevallen vanuit een andere hoek. Die flitsbezorgdiensten maken nog totaal geen winst, maar dat is een kwestie van tijd. Het is een kwestie van groei realiseren in je marktaandeel. En dat zal snel gaan. Vooral in dichtbevolkte gebieden. Het is dus waarschijnlijk wel verstandig om je als grote supermarktketen niet te laten inhalen, maar je nieuwsgierig op te stellen en de samenwerking te zoeken. Om de aanval van de gorilla’s te overleven moet een supermarktketen wellicht filialen sluiten. Dat zou ook zomaar een dorpssuper kunnen zijn, die eigenlijk onvoldoende rendabel is. Misschien betekent dat wel de revival van de groenteboer en de slager. Misschien is dat wel helemaal niet zo erg dus.

Ik zie mezelf op korte termijn trouwens nog geen gebruik maken van flitsbezorgservices. En dat zegt een fanatieke online shopper. Ik zou namelijk niet graag mijn verse waren laten uitkiezen door een ander. In de supermarkt pak ik altijd de achterste zuivelpakken, want vooraan staan de pakken met de kortste houdbaarheid. En bij de groenten laat ik alle kneuzen liggen. Ik zou voor zo’n flitsbezorger een lastige klant zijn dan. De bananen niet te groen graag, maar ook niet met teveel bruine vlekken. En controleer alstublieft even of de eieren allemaal heel zijn. Graag ook even de rijpheid van de pompoen controleren door erop te kloppen. Nee, ik doe dat liever zelf. En nu zal ik dat met nog meer verve doen, om mijn fijne, vertrouwde dorpssuper te behoeden voor sluiting.