Month: maart 2024

Peptalk

Soms moet een mens aan zichzelf voorbij gaan. Om iets te bereiken dat buiten handbereik ligt. Liggen kansen daar meestal eigenlijk sowieso niet gewoon binnen maar hield je jezelf te klein? Reikhalzen is veilig maar je bereikt er niks mee. Als je ruimte in jezelf voelt groei dan. Wurm je desnoods uit je krapte.

Sociale souplesse

In de afgelopen maanden verwonder ik me meer en meer over een nogal groot en duidelijk verschil tussen mijzelf en mijn kinderen. Vergeleken met mezelf zie ik bij de kinderen veel sociaal ongemak. Ik begon me af te vragen of ik vroeger in mijn jeugd misschien hetzelfde sociale ongemak had. Maar mijn moeder vertelde me dat ik al van kleins af aan heel nieuwsgierig was naar anderen en altijd heel makkelijk gesprekken aanknoopte met Jan en alleman. Dat doe ik eigenlijk nog steeds. Tot openlijke verbazing van mijn kinderen: “Kende je die man met wie je net uitgebreid grapjes stond te maken?”.

Geen van mijn kinderen lijkt mijn “sociale souplesse” te hebben geërfd. Mijn krullen duidelijk wel. Daar zullen ze dan in genetisch opzicht waarschijnlijk meer voordeel van hebben. Heb ik mij gedurende een cruciale periode in hun ontwikkeling sociaal wellicht helemaal niet zo soepel gedragen? Daar zou wel een deel van de verklaring kunnen worden gezocht. Ik ben in het huwelijk met hun moeder lange tijd mezelf niet geweest. Maar voor hetzelfde geld ben ik in mijn jeugd juist bovengemiddeld veel blootgesteld aan sublieme sociale souplesse.

Mijn lieve vriendin ondervindt het grote verschil in die sociale souplesse aan den lijve, en dat baart best zorgen. Intussen zijn mijn kinderen zowat allemaal het huis uit en is mijn opvoedingsinvloed sterk beperkt. Mijn ruwe diamantjes zullen zich nu vooral moeten slijpen aan de wrijvingen in hun eigen sociale kringen. Daar zit toch nog wel een parallel met de opvoedstijl van mijn vader. Hij zei wel eens, waar ik bij was, tegen mijn moeder: “Hij moet maar gewoon op zijn bek gaan, dan leert hij het wel”.

Arme tak

Mijn opa Herman had een neef die in de twintiger jaren kampioen van Nederland werd in het wielrennen op de weg. Hij blijkt een Groninger sportlegende te zijn. “De Beere” noemde ze hem. De neef heette eveneens Herman, zoals vele van mijn voorvaderen. Mijn opa was ook fanatiek wielrenner in die tijd, maar stond qua succes in de schaduw van de neef. Diezelfde neef startte na zijn wielercarrière een taxi-bedrijf dat in Groningen alom bekendheid genoot. Het maakt de neef zeer welvarend. Mijn opa had in die tijd een eigen galvaniseer- en verchroombedrijf. Hij werkte hard. Ging dagelijks op de fiets naar zijn werk. Tijdens de tweede wereld oorlog schijnen de Duitsers veel materiaal van dat bedrijf in beslag te hebben genomen. Na de oorlog startte mijn opa het bedrijf wel weer op, maar hij ging failliet. Hij stierf aan longkanker, tien jaar voor mijn geboorte.

Ik ben me onlangs gaan verdiepen in de geschiedenis van mijn familie, en er gaat een hele wereld open voor me. De nazaten van mijn opa’s vader (de broer van de vader van die succesvolle neef) noemen hun tak van de familie quasi gekscherend “de arme tak”. Ik heb dat ook overgenomen, maar intussen ben ik me daarover aan het verwonderen. De geschiedenis van mijn familie lijkt alles behalve arm. Mijn vader kan me er nu nog veel over vertellen. Zijn geheugen is haarscherp, maar hij raakt ook al flink op leeftijd. Zijn nog levende oudere zus is in mijn ogen nu ineens ook een schat aan familiegeschiedenis. De tijd dringt, voel ik. En ik voel dat hier een taak voor me ligt. Mijn familiegeschiedenis moet worden bewaard en gekoesterd.

Hieronder de neven Herman Nankman. Rechts mijn opa, links zijn neef. Volgens mijn moeder heb ik de kop van die neef. De koppigheid van mijn opa en zijn neef zit mij ook voelbaar in het bloed. Ik zet die nu maar eens in voor mijn arme tak.