vergeten

Naamnesie

Waarom ontschieten namen van mensen me, maar niet het telefoonnummer dat mijn ouders vroeger hadden? Als ik voor het eerst kennis maak met iemand, dan vergeet ik de uitgesproken naam soms al binnen luttele minuten, vooral bij een kennismaking met meerdere mensen. Ik vergeet namen van collega’s die ik maanden niet heb gesproken. Ik vergeet namen van radiopresentatoren als ze naar commerciële zenders verhuizen.

Gezichten (en stemmen) vergeet ik niet zo snel, maar dan sta ik bij een wederzien (of wederhoren) meestal toch diep en zonder resultaat in mijn geheugen te graven naar de naam. Dit is blijkbaar duidelijk aan mijn gezicht af te lezen, want in de blik van de ander zie ik een mengeling van verbazing en verontwaardiging. Gelukkig zie ik vaak ook juist een blik van herkenning. Die ander lijdt dan zelf ook aan “naamnesie” en stelt zich met vergoelijkende glimlach gewoon nog eens voor.

Kak, telefoon vergeten

Daar kwam ik dus pas achter toen ik op het schoolplein stond. Het klamme zweet breekt me dan op zich ook weer niet uit, maar ik word er wel onrustig van, merkte ik. Op dat moment wilde ik de sprongen van mijn zoontje filmen. Vandaag zijn namelijk de Koningsspelen, dus gaan ze allemaal sporten. En de warming-up was op het schoolplein. Nu moet ik maar vertrouwen op mijn geheugen en hopen dat ik er een blijvende herinnering van maak. Ik dwing mezelf om mijn aandacht te verleggen naar alle pret op het schoolplein. Die telefoon is volkomen onbelangrijk.

Mijn telefoon ligt natuurlijk nog thuis op de keukentafel. Ik zie hem zo liggen. Even overweeg ik om terug naar huis te rijden (20 minuten) om hem op te halen, maar ik verman me. Ik dwing mezelf (wederom) om gewoon door te rijden naar mijn werk en te genieten van een ongestoorde werkdag. Dat moet gewoon kunnen. Ik ben mijn laptop niet vergeten, dus ik ben straks weer gewoon online. Niks aan de hand.

Maar toch heb ik een hol gevoel in mijn buik. Ik merk dat ik prikkelbaarder ben dan anders. Ongeduldiger ook, want ik wil nu wel zo snel mogelijk op mijn werk zijn zodat ik snel mijn kinderen kan laten weten dat ze me niet telefonisch en via whatsapp kunnen bereiken. Deze week zijn ze bij mij, dus is mijn bereikbaarheid extra belangrijk. Vandaar dus de onrust en het holle gevoel. Maar gelukkig merk ik het. Dus ik dwing mezelf (wat ben ik ook een dwingelandje) om te ontspannen. De zon schijnt. Het leven is goed. Rustig maar. Hakuna Matata.

En zie, ik ben al weer online en reageer mijn technologiefrustratie even lekker hier af. Zo, dat lucht op. Eigenlijk helemaal zo erg nog niet om gedeeltelijk offline te zijn. Het holle gevoel is al weg. Paniek om niks. Misschien moet ik mijn telefoon vaker vergeten. Het ding speelt een veel te belangrijke rol in mijn leven. Het is mijn hotline naar mijn belangrijke mensen, en andersom. Het verlies ervan voelt als een amputatie. In deze tijd volkomen begrijpelijk, maar ook heel zorgwekkend. Bij het langdurig wegvallen van alle mobiele connectiviteit breekt in ons land de pleuris uit. Moeten we met z’n allen mobiel afkicken? Misschien eerst maar eens beginnen met een jaarlijkse, nationale offline dag.