man

Man wat ijdel

Qua gezichtsbeharing was ik altijd al rijkelijk bedeeld, en dat is nog steeds zo. Mijn baard zou welig tieren als ik het toe zou laten. Vroeger egaal zwart, nu met her en der zilvergrijze accenten. Ik mag er van mezelf niet over klagen. Tot een week geleden schoor ik die weelde er echter iedere week rigoureus af. Uit een oude, roestige gewoonte. Op de scheerdag zelf is dat lekker fris, maar op dag 2 laat de huid zich steevast gelden. Gekriebel, geprikkel en geschrijn, alle zachte smeermiddeltjes ten spijt. En eigenlijk vind ik dat ik verrekte goed sta in een stoppelbaard.

Dus het roer is om. De stoppels hebben gewonnen. Eerlijkheid gebiedt hier te zeggen dat de ijdelheid heeft gewonnen, maar dat geef ik hier niet openlijk toe natuurlijk. Omdat ik me hier op onbekend terrein begaf, ben ik eens gaan googlen hoe je een stoppelbaard onderhouden moet. Het leidde ertoe dat ik een baardtrimmer liet bezorgen, en dat ik een dag later een flesje baardolie bij de kassa van de plaatselijke drogist afrekende.

En zo kwam het dat ik vanochtend de stoppels die ik deze week had laten woekeren, cultiveerde met de nieuwe trimmer. Standje 4 op de kin, standje 3 op wangen en onder de kin. Met scheermesje een strakke lijn gezet langs de hals en van de bakkebaarden richting de kin. Alsof ik het al jaren zo deed. En terwijl ik dit verhaaltje tik, wrijf ik filosofisch over het strakke resultaat en geniet ik van de subtiele geur van de baardolie. Man man man wat ben je toch ijdel.

De ware romanticus

Hij is eigenlijk bepaald geen ridder op een wit paard. Dat zou hij zelf in principe nooit over zichzelf beweren. Wie zou zoiets überhaupt over zichzelf zeggen? Dat vroeg hij zich vaak af. Welke man zou zichzelf nou openlijk een romanticus noemen? Hij in ieder geval niet. Ook al barstte hij van de romantiek. Wat eigenlijk misschien ook wel zo is. Het is er bij hem alleen nog nooit uitgekomen.

Een ware romanticus uit het vast allemaal bij de ware liefde. Voor de ware zou hij beslist mierzoete serenades schrijven en zelfs onder haar balkon zingen. Met bijbehorende rode roos tussen zijn tanden. Voor de ware zou hij allicht draken doden. Met zijn blote handen. Voor de ware zou hij de grond waarop ze liep willen kussen. In principe dan. Niet letterlijk natuurlijk. Een man is in principe alleen figuurlijk romantisch, zo veronderstelt hij. Hij is een wanhopige cynicus. Een ware romanticus als het ware.    

Doe normaal man

Niet autistisch, niet hoog- of meerbegaafd, en ook niet hoogsensitief. Ik ben zowat het hele spectrum langs gegaan. Het werd een obsessie. Een kwelling. Niet normaal. Dus ik stop er maar eens mee. Het leidt ook niet echt ergens toe, ja, alleen tot het vermijden van het accepteren van wat ik wel ben: een normale man.

Dus nu zal ik me op mezelf moeten richten als een normale man. Deze ochtend heb ik het maar eens even geoefend toen ik voor de spiegel stond. Ik moest even turen voor ik de normale man zag. Of is het ook normaal dat een man zichzelf met één opgetrokken wenkbrauw aanschouwt? De man in mijn spiegel hield ook nog zijn buik in. Ook normaal?

Ook normale mannen raken snel geïrriteerd, verliezen hun geduld of kunnen zich maar op één ding tegelijk concentreren, om maar eens wat te noemen. En al die tijd zocht ik de oorzaak buiten mezelf. Al die tijd zocht ik naar een verklaring buiten mezelf. Maar die is er niet en heb ik ook niet nodig.

De man in mijn spiegel probeerde mijn blik te ontwijken, dus ik sprak hem vermanend toe: “Hee jij, kijk me aan!” De man in de spiegel keek me van onder zijn charismatische, grijze wenkbrauwen verscholen aan. En hij frummelde nerveus met zijn vingers. Maar ik had zijn aandacht, dus ik zei: “Ik ben klaar met die obsessies van je over autisme en zo. Doe normaal man!”. Het hielp ook nog.