gedachten

Driedimensionaal nadenken

Nadenken. Eigenlijk zegt het woord het al. Aan nadenken gaat altijd iets vooraf. Iets dat gebeurde. Ik beperk me even tot gebeurtenissen waar je zelf bij betrokken was. Misschien wel zonder dat je denken er aan te pas kwam. Van iets kleins zoals een vriendelijke groet van een dorpsgenoot op een wandeling tot iets groots zoals een klimaatverandering. Daar dan over nadenken is reflectief. Een weerspiegeling van je herinnering van wat er gebeurde. Wat gebeurde er? Waarom gebeurde het? Wat deed ík? Waarom? Welk effect had mijn gedrag? Moet ik mijn gedrag veranderen? Moet ik mijn houding ten aanzien van het gedrag van anderen veranderen?

Over dit nadenken zelf kan je dan ook weer nadenken. Dat is nadenken op een diepere laag. Voor mij hoort daar het besef bij dat gedachten in je hoofd gebeuren. Ik vraag me dan af waarom ik denk wat ik nu denk. Om het te verklaren ontrafel ik de gedachte zo ver als ik kan tot de oorsprong. Een gedachte begint in mijn eigen verbeelding als een ragfijn, glinsterend draadje dat drijft op de golven van mijn brein. Draadjes klonteren vanzelf samen tot dikkere of langere draden.

Gedachten over gedachten worden eigenlijk teveel verdrongen door wat we “de waan van de dag” noemen. In mijn hoofd drijven na verloop van tijd zoveel gedachten dat er een voelbare, opwaartse druk ontstaat. Ze drijven dan naar de oppervlakte als de waan afneemt. Bij voldoende opwaartse druk kunnen gedachten de dagwaan zelfs verdringen. Ook die gebeurtenis kan aanleiding geven tot nadenken. Dan moet alle waan wel erg ver op de achtergrond kunnen blijven. Het is nadenken over gedachten over gedachten. De gewaarwording van zo’n gedachte is dan haast niet te bevatten, maar ook dat kan.

Onderbewust geheugen

Heb je dat ook wel eens, dat je op een route die je al heel vaak gelopen hebt, ineens bent waar je heen liep? Dat je diep in gedachten was tijdens die wandeling, maar dat je benen automatisch in de goeie richting liepen?

Bij mij zorgt de gestage cadans van mijn stappen trouwens sowieso voor het op gang komen van diepe gedachten. Zo diep raak ik erin verzonken, dat ik bekenden van mij, die mij onderweg tegen komen, niet zie of hoor. Dit gebeurt vooral als de route erg vertrouwd is voor me. Zoals de looproute naar het station, of de door mij platgelopen paden in de bossen om mijn woonplaats. Op de fiets werkt het ook, en zelfs in de auto. Mijn benen en mijn neus weten feilloos de weg.

Zo liep ik ook wekelijks van perron 14 naar perron 10 op Centraal Station Zwolle. Automatisch stapten mijn voeten richting de loopbrug over de sporen. Stap, stap, stap, omhoog op de trap met de meute mee, wie het denk ik net zo verging. Ik herinner me de holle klank van mijn voetstappen op die loopbrug: klomp-klomp-klomp. En bij spoor 10 liep ik vanzelf weer naar beneden. De herinneringen aan de wandeling zelf zijn een waas. Ik zou mijn bloedeigen moeder voorbij gelopen zijn. Door dat automatisme en mijn staat van “half-trance” nam ik ooit ook eens de verkeerde trein toen ik een keer niet naar Arnhem moest. Belangrijke geluiden kunnen me trouwens wel uit die half-trance halen, zoals de klanken uit de omroepinstallatie van de NS.

Het duurt ook een tijdje voor zo’n automatisme ontstaat bij me, want ik loop nog steeds heel alert door de nieuwe ondergrondse tunnel van station Zwolle. De loopbrug was er op een dag ineens niet meer. Bevlogen vanuit mijn onderbewuste geheugen zweefde ik al een stuk of 10 treden boven het perron voor ik het door had. Gelukkig zweefde dat geheugen voor me uit, want ik herinner me geen harde landing.