fratsen

Middernisme

Ik heb niks met minimalisme. Less is gewoon echt less en meer niet. Dat je dan zo’n enorme villa op TV ziet met zo’n kil, wit interieur met hier een daar een essentialistisch simplistisch meubelstuk waar je oog wel op móet vallen omdat er gewoon niks anders ís om naar te kijken. In zekere zin is less dan weer wel more, maar vooral more money. Dat bedriegelijk simpele meubelstuk kost namelijk een fortuin. Minimalisme is eigenlijk een extreme vorm van protserigheid.

Ik heb ook niks met het andere uiterste. Ik noem dat dan maar even maximalisme. Dat is bijvoorbeeld een tuintje van 10 vierkante meter vol zetten met 80 tuinkabouters. Het is ook je Opel Corsa pimpen met zo’n stofzuiger onder je gril, zo’n taartschep achterop en een 1000 watt subwoofer in je kofferbak. In Baltimore MD heb je iedere Kerst “The Miracle on 34th Street” (ik heb het ooit zelf gezien). Dat is een dusdanig uit de hand gelopen kerstverlichtingsgekte dat heel de VS het massaal komt bekijken. Dat is übermaximalisme, too much, maar goed, daar zijn de Amerikanen dan ook erg goed in. Maximalisme is ook een extreme vorm van protserigheid.

Dan kom ik qua smaak dus automatisch uit op iets dat er tussenin zit. Gewoon een kwestie van proporties eigenlijk. Ik voel me niet gemakkelijk bij extremiteiten. Geen fratsen dus. Gewoon gewoon is al gek genoeg. Al die franje heb ik niet nodig en dat typeert me.

Ooit liet ik me eens overhalen tot de aanschaf van knalrode schoenen met gele veters (die staan je echt heel goed, schat…). Ze zaten heerlijk, maar iedereen keek steeds naar mijn schoenen. Ik droeg ze om Calvinistische beweegredenen: ze waren te duur om in de kast te laten staan. Later zag ik eens iemand met diezelfde schoenen lopen. Hij droeg ook een kanariegele broek, een witte koltrui met daar overheen een vuurrood colbert. Verder was hij zwaar opgemaakt en droeg hij een appelgroene oversized Alpinopet op zijn hoofd. Natuurlijk had zijn Chiwawa een matching outfit. Mijn rode schoenen pasten bij dat extravagante maximalisme, en niet bij mijn afgemeten middernisme.

Milieubarbaren!

Rij ik te genieten van de mooie natuur om me heen, rijdt er voor mij zo’n uitgeleefde roestbak op wielen ten eerste al smerige dampen te walmen, draait de bijrijder het raampje open en komt me daar toch een gore rookwolk uit dat raam! En dan flikkert die ranzige slons tot overmaat van natuurramp ook nog eens de inhoud van zijn asbak leeg in de berm!! Gadverdegadverdegadver! Milieubarbaren!

….

oooooooooooohmmmmmmmmmmmmmmmmmmm

Stoute schaatsen

Stoute ik: Pik in, ’t is winter, werken kan altijd nog. Tsjakka! De ijslaag wordt er echt niet dikker op!

Brave ik: Nee mijn jongen, dat kan echt niet. Wij weten het beter. Wees verantwoordelijk!

Stoute ik: Ach, durf toch eens gek te doen man en te leven bij het moment! Bij de volgende strenge vorst ben je te oud!

Brave ik: Luister niet naar die popie praatjesmaker. Als het aan hem ligt wórdt je niet eens oud.

Stoute ik: Tut-tut-tut braverikje toch. Ben jij z’n moeder ofzo? Wat heeft oud worden voor zin, als je niet lééft.

Brave ik: Ik heb alleen maar het beste met hem voor, maar jij daarentegen…

Stoute ik: …ja ja, ik ben weer de slechterik. Prima, ik neem alle verantwoordelijkheid. 

Ik: eh…ik heb vorige week een ontzettend drukke week gehad en gisteravond ook nog zitten werken…

Stoute ik: Top! En nu pluk jij gewoon lekker de dag!

Brave ik: Mark, luister nou toch niet naar die flierefluiter…

Ik: Nee brafie, ik luister nu es effe een keertje níet naar jou! 

Stoute ik: Yessss! Wooot! Yiiiiihaaaaw! That’s the spirit!

Brave ik: Och…snotterdesnotter…jongen toch, doe het niet.. Snifsnif. Je krijgt er later vreselijke spijt van…

Ik: Schei toch uit met dat gesnotter. Ik dóe het. Ik krijg er spijt van als ik het níet doe. Deze jongen trekt vandaag de stoute schaatsen aan!


IJs voor de Koorts der Koortsen

De koorts der koortsen is weer uitgebroken, en het is blijkbaar besmettelijk. De koorts wordt verspreid via internet, kranten, radio en televisie. Maar weinigen zijn er tegen opgewassen. Het maakt niet uit hoe nuchter je bent, de koorts laat je niet koud. De strenge vorst stijgt ons naar het hoofd en maakt dat we hunkeren naar ouderwetse, oer-Hollandse taferelen. De Koorts vinden we eigenlijk best cool.

En hoezo Euro-crisis? De dikte en kwaliteit van het Friese ijs zijn nu veel belangrijker. Als er al ergens de crisis over is losgebarsten is het over het wel of niet ingeloot zijn voor deelname aan de Elfstedentocht. Koortsachtig poetst half Friesland het ijs op de route van de Tocht der Tochten schoon en wordt met blote nagels het aangekoekte sneeuw van het ijs gekrabd. De rest van Nederland ziet het machteloos aan vanaf hun banken en hangt aan de lippen van Gerrit Hiemstra voor hoopgevende ijsstatistieken. We snakken naar die Elfstedentocht, maar het ijs is nog te zwak. Het is ijscrisis!

Maar u bent niet machteloos! U kunt Nederland helpen aan de Elfstedentocht die het zo bitter nodig heeft. Er is een ijsinzamelingsactie gestart voor het verstevigen van de zwakke plekken en het dichten van de wakken. Zet daarom vanavond al het ijs op de stoep dat u kunt missen, zoals ijspegels, uitgebikte tuinvijvers, bevroren waterleidingen, ijsklontjes (maakt niet uit of ze al gebruikt zijn in de bacardi, whisky, vodka, bayley’s) of wat dan ook als het maar ijs is. Alle ijs is welkom: ijs voor de Koorts de Koortsen.

Rot op met je huisaanhuisvuil!

Op onze brievenbus prijkt de welbekende ja-nee-sticker. Dat is JA voor huis-aan-huisbladen en NEE voor ongeadresseerde reklame. Al wekenlang dumpt er iemand, ondanks de overduidelijke, niet mis te verstane hint op de brievenbus, tóch ongeadresseerde troep in onze brievenbus. Al weken was ik van plan om de brievenbus helemaal vol te stikkeren met ja-nees, zodat het duidelijk is voor die halvegare idioot die zonodig zijn huisaanhuisvuil in onze brievenbus moet storten.

En heel toevallig betrapte ik vandaag onze huisaanhuisvuildumper op heterdaad. Hij kwam de oprit opgefietst toen ik net uit de auto stapte. Hij groette me vriendelijk en overhandigde mij een dikke stapel reklame. Ik zag nergens een adres op het pakket, noch mijn naam. Het betrof dus heel duidelijk ongeadresseerd reklamedrukwerk. Daarom gaf ik het hem meteen weer terug. “Neem die troep alsjeblieft weer mee”, zei ik bot. De TNT-er keek me onnozel aan en durfde te vragen waarom ik dat wilde. Ik pakte hem bij zijn oranje TNT-kraag en rammelde hem eens wat heen en weer. Ik kon het zaagsel in zijn kop horen ritselen.

Okee, dat rammelen deed ik in mijn gedachten. Hoezeer mijn handen ook jeukten, ik stelde mij beschaafd op en vroeg hem of hij wist wat die ja-nee-sticker op mijn brievenbus betekende. “Ja, die nee is voor reklame, maar dít is dus geen reklame, dít zijn huisaanhuisbladen hoor meneer”, zei de huisaanhuisvuilbezorger en bij iedere “dít” wees hij pedant op het stapeltje reklame dat hij nog in zijn hand hield. Ik dacht dat ik het in Keulen hoorde donderden. “Kom nou toch op man!”, riep ik uit, “een huis-aan-huisblad is zo’n gratis lokaal krantje!”. Dat ze daar stiekem ook allerlei reklame bij steken vind ik al heel bedenkelijk, maar recht in mijn gezicht durven beweren dat reklame onder de categorie huis-aan-huisbladen valt vind ik ronduit bespottelijk.

“Meneer, het is het toch zo”, hield de TNT-er vol. “Dus als ik geen rotzooi meer in mijn brievenbus wil, moet ik er een nee-nee-sticker op plakken?”, vroeg ik verontwaardigd. “Ritselritselritsel”, de TNT-er knikte enthousiast met zijn zaagselhoofd. “Maar dan krijg ik dus ook geen huis-aan-huisbladen meer, terwijl ik die juist wél wil krijgen”, zeg ik verbouwereerd. “Ritselritselritselritsel!”, schudt de TNT-er, “precies, als u er een nee-nee-sticker op plakt krijgt u helemaal niks meer!”. Hij duwt me de stapel reklame weer in mijn handen en zegt: “alstublieft meneer!”.

Ik kijk hem aan om te zien of er achter die ontzettend onnozele blik echt niemand thuis is. Mijn ogen schieten blijkbaar vuur want de TNT-er deinst achteruit, springt op zijn fiets en gaat er vandoor. Ik wil de brievenbus uit de grond rukken en achter die TNT-sukkel aanrennen om hem ermee om zijn oren slaan, maar in plaats daarvan draaide ik me om en mompel: “wat een onzin, rot toch op”.

Binnen kwakte ik de stapel rotzooi meteen bij het oud papier.  Ik troost me maar  met de gedachte dat dit huisaanhuisvuil tenminste nog geld op gaat brengen voor de school van mijn kinderen. TNT is, zonder dat ze zich ervan bewust zijn, een hele belangrijke sponsor van de school.

Stomme-medeklinkernamen en erfelijkheid

Je zou toch maar Sjors Smit heten. Dat is toch zonde van die ‘s’. De 2e ‘s’ van Sjors dus. Die hoor je niet, want het gaat op in de ‘S’ van Smit. Waarom konden Sjors’ ouders geen handigere naam kiezen? Net als de ouders van Peter Rademakers, Ruud Dekker en Natasja Adema. Ik snap dat gewoon echt niet. Bij het vinden van namen voor mijn eigen nageslacht was dit een belangrijk dingetje voor mij. Geen voornaam die eindigt op ‘n’, hoe mooi en bijzonder de naam ook moge zijn geweest. Als compromis mocht het dan e-ven-tu-eel bij de tweede naam, maar alleen als er echt geen alternatief kon worden gevonden. Ik hield mijn poot stokstijf als het nodig was (echt).

Een voornaam met “stomme medeklinkers” leidt al tot problemen bij het aangeven van de geboorte van je kind. “Hoe zegt u meneer? Natasja Dumma?” of: “Ru, zegt u?…wat een..eh..bijzondere naam meneer Dekker”. Gelukkig zit papa dan in zo’n roze wolkje en barst hij van het geduld. Dus hij artikuleert kalm en trots de naam van zijn nieuwe spruit tegen de onzeker glimlachende ambtenaar. Aanleg voor het geven van stomme-medeklinkervoornamen is blijkbaar erfelijk, want je wilt niet weten hoeveel Hermannen Nankman er in mijn stamboom zitten.

Mijn eigen ouders braken gelukkig met die generaties durende gewoonte van het vernoemen van zonen naar opa Herman. Mijn tweede naam eindigt dan weer wel op een ‘n’. Daar hield mij ma of pa zijn of haar poot blijkbaar niet stijf genoeg. Met de gevolgen van die slappotigheid moet ik mij nu door het leven zien te worstelen. Mijn vader is gelukkig een doorzetter en gaf dát gen gelukkig wél aan mij door. Nu maar hopen dat dat gen dat ervoor zorgt dat je je zoon Herman wil noemen niet alleen maar een generatie heeft overgeslagen.

Wie slim is hoeft niet sterk te zijn

Dat ‘ie slim is, dat wist ik natuurlijk al lang. Maar dat ‘ie “cool” is, dat is een nieuwe ontwikkeling. Hij en ik doen tegenwoordig elke vrijdagavond samen boodschappen. Dat is heel gezellig. En handig bovendien, want hij denkt aan dingen waar zijn vader nooit aan zou denken. Dus daarom hebben we morgen ook een bessensausje voor over de griesmeelpudding.

Bij de kassa helpt hij me om alle boodschappen op de band te leggen. Als alles erop ligt staart hij gefixeerd naar de kassa-display om te controleren wat het kassameisje langs het oogje bliept. De lettertjes en cijfertjes die op het display verschijnen worden via zijn ogen zijn wondere brein ingezogen. Daar wordt de informatie op honderden lopende banden door zijn fantastische verbeelding getransporteerd. Zijn oogjes staan op oneindig. Hij lijkt er helemaal in op te gaan. Ik weet intussen dat hem op zo’n moment niets ontgaat van wat er om hem heen gebeurt.

Als alle boodschappen zijn afgebliept, laat hij zijn hand op de lopende band van de kassa mee gaan. Totdat zijn arm maximaal is uitgetelescoopt zodat de band onder zijn hand doorglijdt. Ineens vraagt het kassameisje aan hem: “Ben jij sterk genoeg om de band te kunnen tegenhou…?”. Nog voor dat ze haar zin af heeft, houdt hij heel cool zijn vingertje voor het sensortje aan het einde van de kassaband. De band stopt meteen, en het kassameisje is totaal verbluft. “O, dat doe ik altijd zo”, zegt hij. “Hij hoeft niet sterk te zijn, want hij is heel slim”, zeg ik trots en ik aai zijn haren eens goed door de war. Ik voel mijn mondhoeken naar mijn oren trekken. Lopen er even later een licht grijzende vader met zijn slimme slungel met onuitwisbare grijnzen op hun smoelen de winkel uit.

Bron van ellende

Hee!  Jij! Jij daar met je stropdas. Ja, jij. Kom es hier. Goed zo. Luister. Ik wil het eens even met je hebben over… Hee! Kijk me aan! Wat zijn dat voor fratsen zeg, ik wil iets belangrijks met je bespreken en jij zit met je telefoon te klooien. Muhmuhmuhmuh!? Wat zit je nou te mompelen man. O, je verwacht een belangrijk telefoontje. Kom hier met die kwekberry! Zo, die staat uit. Nee, je krijgt hem pas terug als ik met je klaar ben.

Kan je nu effe luisteren? Okee. Ik wil het dus even met je hebben over de bron. Hoezo, welke bron? Nee, een bron kunnen we het inderdaad niet meer noemen. Het is meer een beerput. Dat jij het uithoudt in die lucht! Nuhnuhnuhnuhnuh?? Wat mompel je nou weer? Ja, het is wel degelijk jouw verantwoordelijkheid om de bron schoon te houden. En het kan me niet schelen wie er allemaal in staan te zeiken. Die bron is voor ons van levensbelang en de kwaliteit ervan is momenteel ver beneden peil. Wat nou weer? Interesseert me niet hoeveel lijken er in drijven! Vis ze er uit en wat mij betreft kook je soep van de karkassen.

Waarom jij?? Moet ik je dat echt nog uitleggen? Gottegottegot. Het is jouw taak om alle shit uit de bron te houden en ervoor te zorgen dat de aanvoer op peil is! Daar heb je met bloed voor getekend. Jij bent de aangewezen persoon hiervoor. Jij bent verantwoordelijk en niemand anders. De bron levert gewoon veel te weinig en de kwaliteit is bagger. Hoezo, meer zit er niet in? Dat is niet mijn probleem toch? Los het maar op!

Wat ik van je verwacht? Dat zal ik je eens haarfijn uitleggen mannetje. Jij gaat als de wiedense weerga al die rottende lijken eruit halen en zorgen dat de bron niet alleen voldoende capaciteit heeft, maar bovendien weer kraakhelder is. En je zorgt dat hij kraakhelder blijft. Vanaf nu word je strak in de gaten gehouden. Wat? Of je je kwekberry terug mag? Hier, vangen! Oeps! Wat onhandig van me, nou ligt ‘ie in de bron. Wat een ellende.

Ze pikken alles in

Toen ik bij de voetbaltraining van mijn zoontje langs het veld liep ving ik een stukje van een gesprek op tussen een man en een vrouw. De man sprak luid en wilde blijkbaar dat iedereen die langs de kantlijn stond te kijken naar de kinderen, kon horen hoe hij over de dingen dacht. De vrouw luisterde maar half en zei af en toe beleefd: “ja, jaaa ja”, terwijl de man de volgende onnozelheden over haar uitstortte:

“Wij pompen miljarden in een zwart gat. Waarom laten ze dat land niet gewoon failliet gaan? Ik begrijp dat niet. Ik begrijp dat gewoon echt niet. En wat kost dat hele gedoe met die Mauro ons wel niet. Al die dure politici zijn er al dagen over aan het ouwehoeren. Weet je wat de beste baan is die je kunt bedenken? Politicus in de oppositie! Enige dat je nodig hebt is een vlotte babbel. Geen verantwoordelijkheden en handje op houden voor een dik salaris. En allemaal zijn ze bezig met die Mauro. Wat een geldverkwisting. Die gast moeten ze d’r gewoon uitzetten. Net als als die Polen. Die pikken alles in. Alles!”

We leven in een land waarin je gelukkig vrij je mening mag uiten. De bewuste man stond volledig in zijn recht, maar sloeg mij met volslagen stomheid.

Powered by ScribeFire.

Apple iLantern gereed voor 11-11

De laatste keer dat ik Sint Maarten liep kan ik me nog goed herinneren. Eigenlijk was ik de maximale leeftijd (hoe hoog is die eigenlijk?) al voorbij om mee te mogen doen. Met wat vriendjes liep ik langs de huizen. Lampionnen hadden we niet. Met een felle zaklantaarn schenen wij dikke lol te trappen. Ons doel was om zoveel mogelijk snoep te scoren. Dus snel “sinmaten sinmaten de koeienhebbestaten meisjes hebbe rokjes aan dakompsimatinus aan” zingen in gorillamodus (voetbalsupporterstem), snoep graaien en doorrennen naar de volgende deur. Schandalige etterbakkies.

Voor de onbeschaamde vlegeltjes van tegenwoordig is er op 11-11-2011 een alternatief voor de zaklantaarn en je hoeft ook niet zelf te zingen: de iLantern. Het is de meest associale app in de AppStore. Ongelooflijk dat Apple deze app goedkeurde. Voor 99 cent tover je je iPhone of je iPad om in een pulserende lampion die je helemaal naar je eigen smaak kunt stylen. De iLantern komt met een ruime selectie aan Sint Maarten liedjes ingezongen door artiesten zoals ACDC, De Jeugd van Tegenwoordig en Rammstein. Zo kun je Sint Maarten lopen in jouw stijl. Echt vet.

Voor de rijkere etterbakken nog de volgende tip: tape 3 iPads (leen gewoon even de iPad van je zus en je pa) aan elkaar in een driehoekopstelling, met de achterzijden naar elkaar toe. Installeer de iLantern App op alle drie de iPads. Met de speciale synchronisatie-functie kun je de 3 iPads dezelfde Sint Maarten tune synchroon laten afspelen, en pulseren de lampionnen ook in sync met elkaar. Hoe vet is dat?

Nu moet ik als een haas die app in elkaar hacken en vet stinkend rijk worden op kosten van de schoffies van Nederland. Ja ja, jat mijn idee maar, want ik kan helemaal geen apps hacken, laat staan dat ik Rammstein, ACDC en de Jeugd van Tegenwoordig heb weten te strikken. Dit idee had ik een half jaar eerder moeten hebben.

Powered by ScribeFire.