digitaal

Kunstmatige trouw

Het idee dat steeds meer eenzame zielen hechte vriendschappen sluiten met een chatbot schuurt en bezorgt me jeuk. Veel jeuk. Er schijnen zelfs al mensen in het huwelijksbootje gestapt te zijn met een chatbot. Ik zie daar de romantiek niet van in, maar dat ligt misschien aan mij. Het idee van een relatie met een digitale persoonlijkheid roept weerzin bij me op. Maar misschien denk ik (nog) niet ruim genoeg.

Het ligt ongetwijfeld ook aan mijn opleiding waardoor ik iets meer weet over de werking van zo’n intelligente chatbot dan anderen. Je kunt natuurlijk ook je digitale geliefde vragen naar zijn/haar/hun werking. Dan krijg je ongetwijfeld een eerlijk antwoord. Dat is dan een voordeel van een dergelijke relatie die ik hier maar toegeef. Een ander voordeel is dan misschien nog dat je je digitale liefje heel goed kunt inzetten voor het schrijven van brieven op poten in tachtig talen, mocht iemand je het leven lastig maken. Een klinkende klacht naar de gemeente. Een onweerlegbaar bezwaar tegen je parkeerboete. Een boze maar respectvolle brief aan je buurman waarin je hem maant de drollen van zijn hond voortaan op te ruimen. Dikke kans dat die buurman (of zijn hond) ook digitaal blijkt te zijn, maar het gaat om het idee.

Digitale persoonlijkheid is op zichzelf al een schurend concept. Digitaal voelt tegenstrijdig met persoonlijkheid. Digitaal is abstract en synthetisch. Cijfers. Data. Een persoonlijkheid is echt meer dan dat. Ik weiger te geloven dat je een persoonlijkheid kunt digitaliseren. Noem me een romanticus. Mocht ik ooit onder kunstmatige plak komen, dan verlang ik van mijn digitale lief dat ze dit respecteert. Zelfs na mijn dood wanneer ik digitaal vereeuwigd voort besta. Kunstmatige eeuwige trouw. Klinkt hemels.

Van harte gedigitaliseerd

Onderweg in de auto vroeg ik me ineens af of er wel een tegenovergestelde is van digitalisering. De tegenhanger van digitaal is analoog. Iets analoogs kun je digitaliseren, maar iets digitaals kun je niet analogiseren. Dat werkwoord bestaat niet. Maar we doen het wel voortdurend. Soort van. Van digitale opnamen van muziek maken we met z’n allen dagelijks massaal analoge geluidsgolfjes die toch echt als muziek in onze oren klinken. Het heet dan digitaal-analoog-conversie.

Misschien is het ook wel logisch dat het werkwoord “analogiseren” niet bestaat, want het kan niet, hooguit bij benadering. Het staat ook niet in de Van Dale. De digitale versie van iets analoogs is per definitie in kwaliteit verlaagd. Digitaliseren gaat altijd gepaard met kwaliteitsverlies. Altijd. De digitale versie is altijd een minderwaardige kopie van het origineel. De conversie “terug” naar een analoge versie levert iets op dat niet meer 100% hetzelfde is als het origineel.

Gelukkig zijn onze zintuigen ook helemaal niet in staat om het origineel 100% waar te nemen. Onze oren horen maar binnen een begrensd frequentiebereik. Onze ogen kunnen maar een beperkte hoeveelheid kleuren onderscheiden. Een doorsnee computer gebruikt de waarde 0 voor de kleur (absoluut) zwart. De meesten van ons zullen 1 nog even zwart vinden. Een tekst in de digitale kleur 1 op een achtergrond in de digitale kleur 0 (absoluut zwart) kunnen wij niet lezen. De kleur 25 op zwart is nog steeds onleesbaar. Zie het plaatje hieronder.

zwart

Op het beeldscherm van mijn laptop zie ik het verschil tussen zwart en zwart+25 dus niet. Er zijn dus meerdere digitale versies van wat ik als zwart waarneem. Mijn punt is dat we graag genoegen nemen met de inferieure kwaliteit van “geanalogiseerde” digitale informatie ten opzichte van het origineel. We zien en horen het verschil toch niet, of in ieder geval niet genoeg om er niet van te kunnen genieten. De audiofielen van deze wereld zullen het niet met me eens zijn, en misschien hebben ze best gelijk, maar daar gaat het me niet om.

Waar het me om gaat is dat ik vanmiddag ineens moest nadenken over het werkwoord “digitaliseren”. Dat overkomt me regelmatig. Een woord dat voorheen heel vertrouwd was, voelt dan plotseling heel vreemd. Alsof ik het voor het eerst echt zie. Ik had ineens moeite met “digitaliseren”. En ik hou me er beroepsmatig dagelijks mee bezig. Als infoloog streef ik naar de volledige digitalisering van de wereld, want dat moet. Zo ben ik geprogrammeerd. Maar door mijn plotselinge vertwijfeling om “digitaliseren” vroeg ik me dus ook meteen af waar ik in hemelsnaam mee bezig ben. In plaats van de originele, analoge wereld te redden, werk ik naar hartenlust mee aan een minderwaardige kopie ervan. De hele wereld wordt van harte gedigitaliseerd! Maar ach, jullie zien het verschil toch niet.