Daar wij wollig taalgebruik voortaan te allen tijde dienen te verbloemen zou ik willen voorstellen om per ommegaande rigoureus te snijden in het gebruik van daar in de betekenis van omdat. Nu omdat al voldoende alternatieve synoniemen kent zoals aangezien en nu, kunnen we mijns inziens prima daar daar niet meer voor gebruiken. Daar wordt daarmee in betekenis teruggebracht tot er en hier. Daar wordt onze taal niet alleen eenduidiger door, maar ook aanmerkelijk minder wollig. Wellicht zullen op termijn eveneens stemmen opgaan om ook nu te zuiveren van de onnodige en verwarrende synonimiteit met omdat, maar in deze memo beperk ik me vooralsnog eerst tot daar aangezien we hiermee al een aanzienlijke eerste verbetering aanbrengen. Simpelweg komt bovenstaande neer op de volgende, makkelijk te onthouden vuistregel: Nu en aangezien mogen in plaats van omdat worden gebruikt, maar daar dus niet.
Cynisme
Zelfscan
Jezelf op iets betrappen. Daarop betrap ik mijzelf eigenlijk ook best wel eens. Dat je ineens door hebt dat je door hebt wat je aan het doen bent. En zie op zo’n moment dan maar eens tot jezelf door te dringen om duidelijk te maken dat je tot jezelf probeert door te dringen. Ik betrap me dan eigenlijk vooral op verwarrend gebazel.
Dat pakken ze je niet meer af
“Groot gelijk dat jullie dat doen. Heerlijk! En je moet maar zo denken, dat pakken ze je niet meer af”. We gingen even samen uitwaaien en we kregen deze boodschap vooraf mee. Het is ontegenzeggelijk goedbedoeld en zo ontving ik het ook. Maar later, terwijl we de zilte zeelucht van het wad inademden, hadden we het erover hoe vreemd die uitspraak eigenlijk is. Dat je niet bang hoeft te zijn dat ze het van je afpakken. Dat je er überhaupt vanuit gaat dat mensen of mogendheden (ze) almaar dingen van je willen afpakken. Maar godzijdank, een ervaring kunnen ze lekker niet afpakken! Het deed me ook denken aan schapen die je op het droge zou moeten hebben. Als je ze niet hebt, kunnen ze ook niet gestolen worden. Die vrees voor het afpakken moet daar haast wel mee in verband staan. Het calvinisme is diep geworteld. Het zal je dan niet verbazen dat die schapen wat mij betreft gestolen kunnen worden. En pik als je toch bezig bent gelijk ook Fikkie’s portie maar in. Het wordt echt wel een keer weer winter. Je moet maar zo denken, wie wat afpakt van een ander die heeft wat.
Duaal gemijmer
Dat ijle geluid van de mondharmonica. Zet er een galmpje onder en ik snik bijkans mee. Tegen de virtuositeit van Toots ben ik sowieso niet opgewassen. Bij zijn spel vibreren mijn gevoelige snaren er ongecontroleerd op los. Ik zou mijn ziel zo ruilen voor de gave zo te kunnen spelen, maar ik ben non-dualist. Bovendien geloof ik dat de ziel essentieel is voor muzikaliteit. In muzikaal opzicht bezit ik zelf een verwaarloosbare hoeveelheid talent. Ik leg mijn ziel dan maar in mijn gemijmer.
Begrip
Moet je alles altijd kunnen begrijpen? Het antwoord op die vraag ken ik natuurlijk best: nee. Het kan ook helemaal niet. Alles altijd begrijpen. Er lijkt een verschil te zitten tussen begrijpen en begrip hebben. Kan je begrip hebben zonder echt te begrijpen? Ook hier weet ik het antwoord denk ik wel: ja. Begrip en inleving lopen, bij mij althans, door elkaar. Je in de situatie van een ander kunnen verplaatsen (inleven) is het kunnen herkennen (en erkennen) van het gevoel van de ander. Daarmee kan je begrip “voelen”. Begrip breng je op, begrijpen doe je. Dat is het onderscheid. Begrijpen gaat dieper dan begrip. Bij begrijpen wil je ook weten hoe en waarom die situatie is ontstaan. Begrip beperkt zich meer tot het hier en nu. Next level begrijpen is doorgronden. Tot het naadje van de kous. Zover hoef je echt niet altijd te gaan. Ik breng dat in ieder geval allemaal niet op. Hopelijk mag ik rekenen op uw begrip.
Leven op de rit
Een succesvol leven zit schijnbaar op de rit. Een leven naast de rit is gedoemd te mislukken. Naast de rit ben je voor velen ook niet aantrekkelijk blijkbaar. Ik worstel eigenlijk vooral met “dé rit”. Dat is namelijk nogal specifiek en tegelijk ook volkomen algemeen. Het lijkt me dat je je leven niet op de verkeerde rit kunt hebben. Toch? Dan zou ik voor de zekerheid mijn leven op iedere rit die ik maak hebben. Voor ik vertrek pak ik mijn sleutels, portemonnee, telefoon en leven. Je kan op je vingers natellen dat ik een keertje mijn leven vergeet.
Het leven moet op dé rit dus. Niet zomaar een rit. De hoofdrit. De überrit. Niet de reis van je leven, maar de rit die de rode draad moet vormen van je bestaan. De rit is uiteraard een recht pad. Op die rit zit je leven. En als je leven daar niet op zit, dan is er met dat leven iets mis. En aan de rit ligt het dan in ieder geval niet, dat is zeker.
Vanzelfsprekend hebben mensen die hun leven op de rit hebben ook alleen maar keurige, droge schaapjes die zorgeloos staan te grazen in de wei. Keurigheid is denk ik wel de centrale waarde die hoort bij het op de rit hebben van je leven. Mensen met hun leven op de rit kunnen een ergerlijke, zelfingenomen tronie hebben. Maar als je dat denkt, dan is je afgunst aan het woord, loser met je leven op de verkeerde rit…
Ontdekking
Ontdekking. Dat is dus eigenlijk letterlijk het tegenovergestelde van “dekking”. Ik denk aan schade die ineens niet meer vergoed wordt door je verzekering. Ik denk aan het weer opruimen van borden, glazen en bestek op de tafels waar alweer niemand aan kwam zitten. Ik denk aan de abortus van een om wat voor reden dan ook ongewenst lam, veulen, kalf of kind.
En natuurlijk denk ik ook aan de blootlegging van iets dat verborgen lag. Dat kan van alles zijn. Een nieuw diersoort. Een nieuw talent. Een “nieuwe” planeet of een “nieuw” zwart gat (die zijn natuurlijk nooit nieuw). En een lijk kan ook heel goed verborgen liggen natuurlijk. Hopelijk was het geen zelfmoord, want dat is ontdekt door de overlijdensrisicoverzekering.
Tijd #6wmb
Tijd is dodelijk!
Stop met tijd!

Dit is mijn macabere inzending voor de schrijfopdracht “6 woorden met beeld” thema “tijd”. Geïnspireerd door “Thief of Time” door Terry Pratchett, waarin staat: “Time is like a drug. Take too much of it, and you die”
Een échte smartfoon
Het moet niet gekker worden: een telefoon met een hartslagsensor. Maar in 1992 vond ik een telefoon waarmee je kon e-mailen ook belachelijk, laat staan eentje dat kan fotograferen en je foto’s automatisch op het internet zet. Toch verzend ik nu minstens 5 e-mails per dag met mijn telefoon en plaats ik natuurlijk dagelijks bloto’s van mezelf in de cloud. En de typefouten in mijn e-mailtjes neemt men maar gewoon voor lief, want dat komt door het priegelige toetsenbordje en mijn te grote handen.
Mijn huidige telefoon is een ding dat nog redelijk in de broekzak van mien spiekerboksem (spijkerbroek, voor de niet-Grunningers) past. Daar zocht ik hem min of meer op uit. Maar voor mijn handen is ‘ie eigenlijk te klein. En na bijna 3 jaar wil z’n accu ook niet meer. Hij moet bij veel telefoneren al halverwege de dag weer aan de lader. Dus ik bestelde argeloos een nieuwe (van de zaak), zonder op de specs te letten: als ‘ie maar groot is en geen iphone is.
En dan lees ik dus net dat het ding een hartslagsensor heeft. Wat kan ik daarmee? Is het om te meten dat ik nog leef? Zodat het automatisch 112 belt als ik lig te sterven? Of is het om te meten wat mijn staat van opwinding is? En hoe weet het dan het verschil tussen boos en hitsig? Misschien heb ik dan nu wel een échte smartfoon, die aan mijn hartslag kan detecteren of ik weemoedig ben, zodat het in een geduldige luisterstand gaat en ik al mijn ellende eraan vertrouwen kan. Wauw, dat moet het zijn. Over 5 jaar vind ik dat vast ook net zo normaal als e-mailen met een telefoon.