argwaan

Argwaan

Op een schaal van naïef tot paranoïde zit ik volgens mij links van het midden. Misschien zelfs te veel naar links. Maar ik schiet radicaal naar rechts als iemand mij iets wil verkopen. Maximale argwaan. Ik vertrouw geen enkele verkoper. Als mij in de winkel wordt gevraagd of men mij ergens mee kan helpen zeg ik ook steevast: als ik hulp nodig heb, vraag ik het wel. Laat me alsjeblieft gewoon rustig snuffelen. Voor marketeers voel ik regelrechte haat. Geld-uit-de-zak-kloppers zijn het. Leur ergens anders met je prullaria. Vlieg op met je gelikte praatjes want ik geloof je bij voorbaat niet. Deze mensen worden gedreven door bonussen. Ze werken vanuit hun eigen belang, niet die van de consument. Ze verkopen om het verkopen. Een goed product verkoopt zichzelf, zegt mijn innerlijke boomer. Reclame voor een product is prima, zolang het maar niet opdringerig wordt. Ik heb ook een grondige hekel aan schreeuwreklame. Ik hoor daarin alleen maar de boodschap: koop dure spullen die je niet nodig hebt! Van gerichte reclame schiet ik ook meteen in de argwaanstand. Vandaar dat ik alle digitale reklame zoveel mogelijk blokkeer. En tóch zou mijn koopgedrag dan nóg beïnvloed zijn. Ik overweeg kluizenaarschap.

Verkopersfobie

Het is een tic, ik weet het zeker. Ik raak namelijk nogal geagiteerd als ik ongevraagd wordt benaderd door verkopers. Alleen al als iemand de schijn wekt iets aan me te willen verdienen, krijg ik al stuiptrekkingen. Ik móet ontwijken, een ruime boog om de verkoper heen maken. En als dat niet kan door ruimte- of tijdgebrek, dan versnel ik mijn tred en kijk strak voor me uit. Aktief negeren. Desnoods loop ik dwars door de verkoper heen.

Ik heb een pesthekel aan die types die op straat mensen tegenhouden met vragen zoals “welke krant leest u?” of “bent u tevreden met uw energieleverancier?”. “Geen interesse!”, onderbreek ik hun verkopersriedel en wurm me er langs. Opzouten met je product, kan me niet schelen wat het is. Als ik iets wil kopen neem ik zelf wel het initiatief. Soms staan ze met een aantal tegelijk in bijvoorbeeld een treinstation en is er geen ontwijken aan. Wat dan nog wel eens werkt is te doen alsof ik aan het bellen ben. Ik klets dan maar wat in mijn mobieltje en loop om de verkopers heen. Maar soms werkt zelfs dát niet. Dan willen ze je toch nog persé één of ander blaadje in je handen duwen alsof ze worden betaald per afgegeven foldertje.

Het is vooral de opdringerigheid waar ik me aan erger. Met de vraag “kan ik u ergens mee helpen”, als ik loop te snuffelen in een kledingzaak, kan ik nog net overweg. Inwendig denk ik: “ga in je hoek!”, en wil ik antwoorden: “ja, zorg ervoor dat ik u kan vinden als ik u nodig heb”, maar dat is natuurlijk erg bot. Ze doen ook maar hun werk, denk ik dan maar, dus ik zeg vriendelijk “nee hoor, ik kijk even wat rond”. Natuurlijk moet een verkoper zich behulpzaam opstellen, maar vooral op mijn verzoek.

Helaas maak ik ook weer te vaak het andere uiterste daarvan mee. Dit gebeurt me vooral in bouwmarkten. Bouwmarktpersoneel is óf maar moeilijk te vinden, óf ze moeten zich voor de klant verstoppen. Een bouwmarkt moet aan de andere kant ook geen lege schappen hebben, dus er lopen wel vakkenvullers rond. Die worden dan belaagd door doe-het-zelvers die graag willen weten of je een gat van 14 centimeter ook met dit vulmiddel kan vullen, of ze ook betonboortjes verkopen van 1 millimeter en of deze schroevendraaier er ook in een linkshandige versie is. De vakkenvuller weet het allemaal niet natuurlijk en verwijst je naar de informatiebalie waar je net vandaan kwam omdat daar niemand kwam ook al had je op de bel gedrukt.

Mijn ideale verkoper heeft dus verstand van zaken en kan me goed adviseren welk product ik het beste zou kunnen aanschaffen, is er wanneer het nodig is, maar stelt zich vooral nederig op. Als de verkoper ook maar de geringste schijn wekt extra centen uit mijn zak te willen kloppen, dan winkelhaak ik af. Doei!

Powered by ScribeFire.