twijfel

Ruimdenker

In mijn hoofd draaien veel gedachten om elkaar heen. Dat is voor mij normaal. Ik denk heel veel en heel breed. En ik denk holistisch. Uiteindelijk komen gedachten die eerst heel ver uit elkaar leken te liggen, toch bij elkaar. Daar kunnen weken, maanden overheen gaan. Ik ben ruimdenker. Letterlijk. Dus ga ik veel naar buiten, de natuur in. De weidsheid van de weilanden geven mijn gedachten de volle ruimte die ze nodig hebben. Bomen lijken mijn gedachten haast wel te absorberen. Het is alsof ze meedenken. Nee, het is alsof ze mijn gedachten overeind helpen te houden. Ik gebruik hun takken om gedachten aan op te hangen.

De laatste tijd denk ik veel na over mijn vaderschap. Daar rijzen steeds die irrationele twijfels. Mijn jongste zoon (bijna 13) heeft een veel te hoog IQ. Scholen weten daarmee geen raad. Het ventje worstelt met zijn identiteit omdat hij klaarblijkelijk niet past in het model dat de school voorstaat. Een kind moet passen in het systeem in plaats van andersom. Passend onderwijs is een wassen neus, kan ik je zeggen. Mijn jongen kan zich niet aanpassen aan de schoolnorm. Hij kan daar niets aan doen. Het is echt geen dwarsheid, ook al lijkt dat wel zo. Zijn brein krijgt onvoldoende uitdaging en dat leidt tot frustratie. Een te hoog IQ gaat gepaard met een na ijlende emotionele intelligentie, dus die frustratie uit hij niet als een 13-jarige, maar als een veel jonger iemand. Dat zet hem dus nog verder apart. Het doet mij letterlijk pijn om mijn zoon te moeten zien worstelen met zijn identiteit. En ik voel me eigenlijk steeds machtelozer.

Over hoogbegaafdheid heb ik intussen veel gelezen. Ik snap de theorie, maar ik kan me niet verplaatsen in een hoogbegaafde. Ik kan me niet voorstellen hoe het is om een te hoog IQ te hebben. Die “te” is natuurlijk onzin. Die van mij schommelt trouwens tussen de 100 en de 120, wat af hangt van de hoeveelheid daglicht op een dag. Ik ben hooguit hoogbevaagd. Dus ik voel mij als vader van een hoogbegaafde best onzeker. Hij kan me ook af en toe ook best onnozel laten voelen met zijn niet persoonlijk bedoelde sarcastische, intelligente opmerkingen. In mijn hoofd heb ik maar een mantra aan staan: “Blijf zacht, blijf geduldig. Ben er maar gewoon voor hem, want hij heeft je echt nodig”. Niet altijd makkelijk. Hij kan mijn wervelgedachten als geen ander laten opvlammen tot een orkaan zodat ik zomaar van mijn stoel op spring en naar buiten vlieg. Hoge denknood.

Mits tenzij

Laatst hoorde ik iemand zeggen: “Ik geef een positief advies, tenzij aan bepaalde voorwaarden is voldaan”. Dat klopt niet. Ja, mits een positief advies nadelig is voor degene die het krijgt natuurlijk. Een “tenzij” is een lichtpuntje: U stort in die afgrond, tenzij u vleugels krijgt. Een “tenzij” is een ontsnappingsmogelijkheid. Wij houden van tenzijs, want ze zijn hoopgevend.

Het moet dus eigenlijk zijn: “Ik geef positief advies, mits…”. Dat miljoenencontract ligt binnen handbereik, nu alleen nog wat mitsen wegwerken. Wij houden van mitsen noch maren. Mitsen geven een ongemakkelijk gevoel. Een mits heeft altijd een kleine maar reële kans van falen: “De WA-verzekering is een prima verzekeringetje hoor meneer, mits er geen hagelstenen van 7 centimeter op uw dak vallen…”, zegt de autoverzekeringsverkoper geruststellend maar vervolgt dan met: “maar dat komt toch eigenlijk nooit voor…”. De verkoper merkt dat zijn klant nu twijfelt en dan komt de inkopper: “Ja, tenzij dat met die opwarming van de aarde inderdaad vaker gaat voorkomen”. Bingo, de twijfel is weggenomen en de klant gaat toch voor de WA+ met hogere premie.

Kortom: gebruik “mits” tenzij je hoop wilt geven en gebruik “tenzij” mits je twijfel wilt zaaien.

Powered by ScribeFire.